Als de pan tijdens de werking wordt weg-
gehaald of een ongeschikte pan wordt
gebruikt, verschijnt op het display het
symbool
.
Restwarmte-indicator
6. BESTURINGSPANEEL
7
6
1
Aan/Uit
2
Indicator vermogensniveau
3
Symbool van de timer
4
Regeling van de timer en indicator kooktijd
5
Toets functie Smelten
6
Toets functie Blokkering
7
Toets functie Pauze
8
Keuzetoetsen vermogen
A
Toets functie Auto
De kookzones kunnen geactiveerd wor-
den door te drukken op de referentiedigit
. De digit wordt sterker verlicht om de
handeling te bevestigen.
Bij de plaatsing van een pan op een van
de 4 kookzones zal de kookplaat de aan-
wezigheid ervan automatisch detecteren
en wordt de overeenkomstige digit ver-
licht om de kookzone in te schakelen.
Als er geen pannen of andere voorwer-
pen op de kookplaat aanwezig zijn, dan
zijn de digits niet zichtbaar.
De functies die geselecteerd kunnen
worden op het bedieningspaneel zijn al-
tijd zichtbaar, maar verlicht met een lage
130
5
8
De restwarmte-indicator is een veilig-
heidsfunctie om te signaleren dat het op-
pervlak van de kookzone nog een tem-
peratuur van 50°C of hoger heeft en bij
aanraking met blote handen dus brand-
wonden kan veroorzaken. De digit van
de desbetreffende kookzone toont
4
1
A
helderheid. Selecteer de functies door
het overeenkomstige symbool aan te ra-
ken.
7. VERMOGENSBEPERKI
NG
De eerste keer dat het apparaat wordt
aangesloten op het huishoudelijke elek-
triciteitsnet moet de installateur het ver-
mogen van de kookzones instellen op
basis van de werkelijke capaciteit van
het elektriciteitsnet.
3
2
.