Maxum II
3
voorbereidiNg vaN het
materiaal
Raadpleeg de verwerkingsinstructies van de fabrikant op de
verpakking of de gebruiksaanwijzing van het materiaal!
3.1
reiNheid vaN het materiaal
Voor een storingsvrije werking van het fijne sproeisysteem is
de reinheid van het materiaal doorslaggevend. Bestaan er met
betrekking tot de zuiverheid van het materiaal twijfels, is het
raadzaam het materiaal door een fijne zeef te filteren.
4
iNbedrijfstelliNg
Op het elektrisch net aan te sluiten na
i
of de netspanning met de aangegeven
bedrijfsspanning
overeenstemt. Gebruik voor de aansluiting een
reglementair geaard veiligheidsstopcontact.
1. Luchtslangeinde
turbocompressor vastschroeven.
Luchtslang aan het verfspuitpistool vastkoppelen.
2. Sluithendel boven het verfreservoir openen, verfreservoir
eraf nemen.
3. Verfreservoir met materiaal vullen.
4. Verfreservoir-dichting op correcte zit en reinheid
controleren.
5. Verfreservoir aan het verfspuitpistool vastklikken en met
sluithendel borgen.
6. Turbocompressor inschakelen.
7. Verfspuitpistool op het spuitobject richten.
8. Spuitbeeld-, spuitstraalbreedte-, materiaalhoeveelheid-,
luchthoeveelheid- en stijgbuis-instelling vastleggen, zie
afb. 2 - 8 en beschrijving pagina 21/22.
9. Trekker aan het verfspuitpistool overhalen.
op
het
ken-plaatje
(knikbeschermveer)
aan
voorbereiding van heT maTeriaal / inbedrijfsTelling
4.1
iNstelliNg vaN de maxum ii-
verfsPuitPistool
Keuze sPuitPatrooN (afb. 2)
A = verticale vlakke straal voor horizontale vlakken
B = horizontale vlakke straal voor verticale vlakken
C = ronde straal voor hoeken en kanten alsmede moeilijk
toegankelijke plekken.
de
A
iNstelliNg vaN het geweNste sPuitPatrooN (afb. 3)
De luchtklep (1) in de gewenste spuitpatroon-positie draaien.
Nooit tijdens het instellen van de luchtkap de
trekker overhalen.
Let op
1
B
C
21