ELEKTRISCHE BEDRADING
11 ELEKTRISCHE BEDRADING
11.1 ALGEMENE INFORMATIE
!
G E VA A R
•
Schakel de netvoeding naar de binnen- en buitenunit uit voordat
u aan de elektrische bedrading werkt of een periodieke controle
uitvoert.
•
Controleer of de binnen- en buitenventilatoren zijn stopgezet
voordat u aan de elektrische bedrading gaat werken of een
periodieke controle uitvoert.
•
Bescherm de draden, afvoerleiding, elektrische onderdelen en
dergelijke tegen ratten en andere kleine dieren. Ratten kunnen
aan onbeschermde onderdelen knagen, waardoor in het ergste
geval brand kan ontstaan.
•
De
elektriciteitswerken
bevoegde installateurs.
niet-bevoegd installateur kan leiden tot elektrische schokken of
brand.
•
Voer elektriciteitswerken uit volgens de Installatiehandleiding
en de relevante regelgeving en normen. Volgt u deze instructies
niet, dan kan dit leiden tot onvoldoende vermogen, storingen,
elektrische schok of brand.
•
Gebruik de gespecificeerde kabel tussen de units. Het gebruik
van verkeerde kabels kan elektrische schokken of brand
veroorzaken.
•
Draai de schroeven vast met de volgende aandraaimomenten:
- M3.5: 1,2 N
- M4: 1,0 tot 1,3 N
11.2 AANSLUITING VAN ELEKTRISCHE BEDRADING VOOR BINNENUNIT
1 De aansluiting van de elektrische bedrading voor de
binnenunit wordt hieronder weergegeven.
Kabel voor motor
voor automatische
lamellenbeweging
Voedingskabel
Besturingskabel
Afstandsbedieningskabel
Draadklem
?
O P M E R K I N G
Maak de draden vast met kabelklemmen. Zorg ervoor dat de draden de
randen van het deksel van de elektrische componenten niet raakt.
2 Sluit, bij het installeren van het optionele luchtpaneel, de
klem voor de automatische-bewegingsmotor en de klem
voor de binnenunit aan. Raadpleeg het hoofdstuk
optionele luchtpaneel installeren: P-AP56NAM"
informatie.
216
PMML0477 rev.2 - 11/2017
moeten
worden
uitgevoerd
Een verkeerde installatie door een
Elektrische box
Binnenunit
Luchtpaneel
"12 Het
voor nadere
!
L E T O P
•
Gebruik een afgeschermde gedraaid kabelpaar of een afgeschermd
kabelpaar als transmissiekabels tussen de binnen- en buitenunits,
voor de besturingskabel tussen de binnenunits en voor de kabel van
de afstandsbediening, en sluit het afgeschermde gedeelte aan op de
aardeschroef in de elektrische kast van de binnenunit.
•
Wikkel de meegeleverde isolatie rond de bedrading en vul het gat
voor aansluiting van de bedrading met het afdichtmateriaal om het
product te beschermen tegen condenswater of insecten.
•
Maak de draden goed vast met de kabelklem nabij de elektrische
kast.
•
Leid de draden door het uitdrijfgat in het zijpaneel wanneer u een
door
geleiding gebruikt.
•
Maak de kabel van de afstandbediening vast met behulp van de
snoerklem in de elektrische box.
Algemene controle
1 Zorg dat de ter plekke gekozen elektrische onderdelen
(hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, draden,
leidingsstekkers en draadklemmen) correct zijn. Controleer
of de onderdelen voldoen aan de National Electrical Code
(NEC).
2 Controleer of de netvoedingspanning binnen +10% van de
nominale spanning ligt.
3 Controleer de capaciteit van de elektriciteitsdraden. Als de
capaciteit van de voedingsbron te laag is, kan het systeem
niet starten wegens de spanningsverlaging.
4 Controleer of de aardedraad goed is aangesloten.
Stekker (CN10)
Stekker (CN7)
Luchtpaneel
PCB
?
O P M E R K I N G
Bevestig de draden met een kabelklem. Zorg ervoor dat de draden de
randen van het deksel van de elektrische componenten, de randen van
de hangbeugel en de afvoerleiding niet raken.
Binnenunit
Elektrische box
Voedingskabel
Kabel voor:
Aardeschroef
motor voor automatische lamellenbeweging
Bewegingssensor
Draadklem