OBJ_BUCH-580-001.book Page 79 Wednesday, April 16, 2008 11:25 AM
Aansluiting op de luchttoevoer
(zie afbeelding C)
De luchtdruk mag niet lager dan 6,3 bar
(91 psi) zijn, aangezien het persluchtge-
reedschap voor deze bedrijfsdruk gecon-
strueerd is.
Houd voor een maximale capaciteit de waarden
voor de inwendige slangdiameter en de aansluit-
schroefdraad in de tabel „Technische gegevens"
aan. Gebruik voor het instandhouden van de vol-
ledige capaciteit alleen slangen met een lengte
van maximaal 4 meter.
De toegevoerde perslucht moet vrij van voor-
werpen en vocht zijn om het persluchtgereed-
schap te beschermen tegen beschadiging, ver-
vuiling en roestvorming.
Opmerking: Het gebruik van een persluchtver-
zorgingseenheid is noodzakelijk. Deze waar-
borgt een correcte werking van de persluchtge-
reedschappen.
Lees de gebruiksaanwijzing van de verzorging-
seenheid en neem deze in acht.
Alle armaturen, verbindingsleidingen en slangen
moeten geschikt zijn voor de druk en de vereiste
luchthoeveelheid.
Voorkom vernauwingen van de toevoerleidingen,
bijvoorbeeld door afknellen, knikken of trekken.
Controleer in geval van twijfel de druk bij de
luchtingang met een manometer terwijl het per-
sluchtgereedschap ingeschakeld is.
Aansluiting van de persluchttoevoer op het
persluchtgereedschap
Schroef de slangnippel 3 in het aansluitstuk van
de luchtingang 2.
Ter voorkoming van beschadigingen aan inwen-
dige ventieldelen van het persluchtgereed-
schap, dient u bij het in- en uitdraaien van de
slangnippel 3 het uitstekende aansluitstuk van
de luchtingang 2 met een steeksleutel (sleutel-
wijdte 22 mm) tegen te houden.
Maak de slangklemmen 11 van de luchttoevoer-
slang 15 los en maak de luchttoevoerslang op de
slangnippel 3 vast door de slangklem stevig vast
te draaien.
Bosch Power Tools
Opmerking: Bevestig de luchttoevoerslang altijd
eerst aan het persluchtgereedschap en vervol-
gens aan de verzorgingseenheid.
Stulp de luchttoevoerslang 15 over de koppe-
lingsnippel 16 en maak de luchttoevoerslang
vast door de slangklem 11 stevig aan te draaien.
Schroef een automatische slangkoppeling 17 in
de luchtuitgang van de verzorgingseenheid 18.
Met automatische slangkoppelingen kan snel
een verbinding tot stand worden gebracht en
wordt de luchttoevoer bij het loskoppelen auto-
matisch onderbroken.
Let erop dat u het persluchtgereedschap niet
onbedoeld inschakelt wanneer u de koppe-
lingsnippel 16 in de koppeling 17 steekt.
Inzetgereedschap wisselen
(zie afbeelding D)
Onderbreek de luchttoevoer voordat u het
persluchtgereedschap instelt, toebehoren
vervangt of het gereedschap weglegt. Deze
voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld
starten van het persluchtgereedschap.
Gebruik alleen inzetgereedschappen met
een passende schachtdiameter. Inzetge-
reedschap waarvan de schachtdiameter niet
past bij de gereedschapopname van de ma-
chine (zie „Technische gegevens"), kan niet
goed worden vastgehouden en beschadigt
de spantang.
Let er bij het aanbrengen van inzetgereed-
schap op dat de schacht van het inzetge-
reedschap stevig in de gereedschapopname
vastzit. Wanneer de schacht van het inzetge-
reedschap niet diep genoeg in de gereed-
schapopname wordt gestoken, kan het inzet-
gereedschap weer naar buiten glijden en kan
het niet onder controle worden gehouden.
Gebruik geen doorslijpschijven en geen
freesgereedschappen. Het persluchtgereed-
schap heeft geen veiligheidsvoorzieningen
voor deze inzetgereedschappen.
3 609 929 495 | (16.4.08)
Nederlands | 79