van een uur lucht pompt, dan bedraagt het vermogen
van de compressor minder dan de luchtuitstroming die
door de toepassing vereist wordt. Pas altijd de vereisten
van luchtvolume van het hulpstuk of de accessoire aan
de luchtvolume-uitstroming van de compressor aan). In
geval van oververhitting treedt de thermische beveiliging
van de motor in werking zodat de stroom automatisch
afgesloten wordt wanneer de temperatuur te hoog is. De
motor start automatisch opnieuw wanneer de normale
temperatuurcondities hersteld zijn.
● Wanneer de compressor op een stroomgenerator
aangesloten is en de drukschakelaar in de stand
"ON" (Aan) staat, zal de compressor automatisch
de cylcus uitvoeren.
– Raak nooit onderdelen in beweging aan.
– Houd alle lichaamsdelen, haar, kleding en juwelen
ver van onderdelen in beweging.
– Bedien de luchtcompressor niet wanneer alle
schermkappen en beschermende afdekkingen niet
op hun plaats staan.
2. KENMERKEN (Afb. 1-2-3)
A. Drukschakelaar: De drukschakelaar is het
activeringsmechanisme dat gebruikt wordt om de
compressor te starten en stil te leggen. Wanneer
de schakelaar op "On" staat, drukken de motor
en de pomp lucht samen totdat de reservoirdruk
de bovenlimiet van de in de fabriek ingestelde
bedrijfsdruk bereikt. Wanneer de reservoirdruk
minder bedraagt dan de in de fabriek ingestelde
"inschakel"druk, begint de compressor automatisch
opnieuw lucht samen te drukken.
B. Reservoirdrukmeter: De reservoirdrukmeter geeft
de luchtdruk in het reservoir aan in PSI (en BAR).
C. Geregelde drukmeter: De geregelde drukmeter geeft
de hoeveelheid druk aan die in de afvoerlijn toegestaan
is volgens de instelling van de regelinrichting.
D. Regelknop: De regelknop wordt gebruikt om de
luchtdruk die in de afvoerlijn toegestaan is in te
stellen. De afvoerluchtdruk verhoogt als de knop in
wijzerzin gedraaid wordt en verlaagt als de knop in
tegenwijzerzin gedraaid wordt.
E. Aftapklep: Kogelklep die vocht uit het reservoir
afvoert wanneer hij geopend wordt.
F. Snelkoppeling: De snelkoppeling wordt gebruikt
om de luchtleiding op uw gereedschap te sluiten.
G. Veiligheidsventiel: Het veiligheidsventiel wordt
ingesteld over overmatige onderdrukzetting van de
luchtreservoirs te voorkomen. Dit ventiel wordt in de
– Ga nooit op de compressor staan.
● De compressor is uitgerust met een veiligheidsventiel
dat ingeschakeld wordt bij slechte werking van de
drukschakelaar om de machineveiligheid te garanderen.
● De rode streep op de manometer geeft de
maximumbedrijfsdruk van het reservoir aan, en niet de
geregelde druk.
● Tijdens het aansluiten van een pneumatisch
gereedschap op een buis met perslucht die door de
compressor wordt geleverd, moet de luchtstroom die
uit deze buis komt absoluut afgesloten zijn.
● Het gebruik van perslucht voor de verschillende
toepassingen
die
pneumatische gereedschappen, lakspuiten, wassen
met reinigingsmiddelen uitsluitend op waterbasis
enz.) veronderstelt kennis en inachtneming van de
voorschriften die voor de afzonderlijke gevallen gelden.
● Overschrijd nooit de toegestane maximumdruk,
aanbevolen door de fabrikant, van een hulpstuk of een
accessoire dat u samen met de compressor gebruikt.
fabriek afgesteld op 10 bar (145 PSI) en werkt eerst als
de reservoirdruk deze druk bereikt. Tracht niet deze
veiligheidsinrichting te verstellen of te elimineren.
Elke aanpassing van dit ventiel kan ernstig letsel
veroorzaken. Raadpleeg een bevoegd servicecentrum
als het nodig is de inrichting te controleren of
onderhoudswerkzaamheden erop uit te voeren.
H. Handgreep voor het optillen/verplaatsen.
I. Schouderriem voor gemakkelijk transport en
gebruik: De compressor kan gemakkelijk vervoerd
worden met behulp van de schouderriem.
– Als de metalen ringen niet van te voren
gemonteerd zijn, de twee ringen in de daarvoor
bedoelde gaten aan het uiteinde van de
aluminium handgreep plaatsen (zoals afgebeeld
in figuur 7a).
– Om de riem aan de compressor te bevestigen, de
schouderriem vastmaken aan de twee veerhaken,
die in de metalen ringen aan het uiteinde van de
handgreep zitten (zoals afgebeeld in figuur 7b).
J. Strip voor bevestiging/ontkoppeling: Indien
de compressor voorzien is van een velcro®
klittenbandstrip, kan hiermee een pneumatisch
gereedschap (bijvoorbeeld: spijkermachine), of
een verlengpijp van PVC, aan de behuizing van de
compressor bevestigd worden (zoals afgebeeld in
figuur 6a en 6b).
K. Opbergvak voor accessoires.
39
mogelijk
zijn
(opblazen,
N
L