Dipswitch 3: Belrichting
Zie figuur 13.
Aan: Alarm wordt geactiveerd wanneer een indringer van links
naar rechts loopt.
Uit: Alarm wordt geactiveerd wanneer een indringer van rechts
naar links loopt.
Ga met uw rug naar de detector staan om links en rechts te
bepalen.
Dipswitch 4: Lampjes
Aan: Beide lampjes op de detector blijven altijd ingeschakeld.
Uit: Wanneer het systeem is uitgeschakeld, worden beide
lampjes geregeld door de ingang Looptest en Dag/nacht in te
schakelen.
De straal uitlijnen en de looptest van de
detector uitvoeren
Met behulp van het VE710-uitlijningsgereedschap
Zie figuur 18 en 19.
1.
Plaats de VE710 in het subframe, met de Aan/Uit-
schakelaar naar de grond gericht.
2.
Sluit aan op de COM-poort.
3.
Schakel de VE710 in.
WAARSCHUWING! Kijk nooit recht in de laserstraal.
Het afgegeven vermogen is minder dan 1 mW. De laser
van de VE710 is door IEC60825-1 geclassificeerd als een
Class 2 laser. De reflex van het oog om te knipperen is
snel genoeg om permanente schade aan het oog te
voorkomen.
4.
De laserstip geeft de uitlijning van de detector aan
(figuur 18). Als die stip op de wand afwijkt van het midden
van het gewenste detectiegebied 1 m vanaf de grond,
draait u de borgschroeven in de basis los (zie figuur 4) en
gebruikt u de drie bijstelschroeven in de basis om de
detector weer met het midden uit te lijnen, zoals in
figuur 19 is weergegeven. Nadat u de stip weer juist hebt
uitgelijnd, draait u de borgschroeven op de basis weer
vast.
5.
Verwijder het uitlijningsgereedschap en plaats de deksel
terug.
6.
Voer de looptest uit. Controleer dat het rode lampje AAN
is na de looptest.
Zonder het uitlijningsgereedschap
Zie figuur 19.
1.
Plaats de spiegelsegmentafschermingen zodat de
detector zich in de modus single-curtain (enkele beam)
bevindt.
2.
Stel J2 in op Aan en wacht tot beide lampjes Uit zijn.
3.
Loop in het grootst mogelijke bereik met een normale
snelheid door het kijkveld van de detector (zonder te
stoppen). Wanneer u in de straal terechtkomt, beginnen
beide lampjes gelijktijdig te knipperen.
32 / 50
Als, nadat u door de straal bent gelopen:
a.
Het rode lampje AAN is (figuur 20, item 1), is de
uitlijning geslaagd.
b.
De rode en gele lampjes gelijktijdig knipperen, dan
bevindt er zich een obstructie in het kijkveld en is het
kijkveld ontoereikend om een alarmsituatie te
verifiëren.
Er zijn twee mogelijkheden:
•
Als het knipperen begon aan het einde van het
detectiegebied, dient u de laserstraal meer naar links
uit te lijnen (figuur 20, item 2).
•
Als het knipperen begon aan het begin van het
detectiegebied, dient u de laserstraal meer naar
rechts uit te lijnen (figuur 20, item 3).
Draai de borgschroeven in de basis los (zie figuur 4) en
gebruik de drie bijstelschroeven in de basis om de
detector weer met het midden uit te lijnen, zoals in figuur
20 is weergegeven. Nadat u de straal weer juist hebt
uitgelijnd, draait u de borgschroeven op de basis weer
vast.
4.
Als de lampjes niet knipperen, bevindt het gordijn zich
buiten het detectiebereik (figuur 20, item 4) . Loop op een
kleinere afstand door de straal heen om te proberen het te
detecteren.
5.
Voer de looptest opnieuw uit om te controleren dat de
detector nu juist is uitgelijnd.
6.
Stel J2 in op Uit.
Opmerkingen
•
Als de CLM Aan is, wordt de alarmuitgang geactiveerd.
•
Het verdient aanbeveling de kap op de detector te
plaatsen voordat u de CLM-looptest uitvoert.
De detectorstatus via de LED's aflezen
Tabel 2:
LED-indicatie
Detector-status Gele
Rode
LED
LED
Op spanning
Alarm
Storing
Stuur spanning
= Doorlopend Aan
Algemene informatie
Vergrendelen
Bij het gebruik van meerdere detectors in een enkelvoudige
lus, bedraadt u voor Dag/nacht en Looptest, zoals hieronder is
weergegeven (herhaald in figuur 6).
Het lampje Looptest op afstand in-/uitschakelen
Zie figuur 6.
Koppel de "Aansturing" los van de klem 10 (geheugen) en sluit
deze aan op aansluiting 11. De LED van de detector zal
P/N 145797999-2-ML • REV M • ISS 10JUN21
Beschrijving
Knipperen afwisselend
gedurende 50 sec
Aan tijdens alarmperiode —
normaal 3 sec
Continu aan
Aan tot de juiste spanning is
hersteld
= Normaal knipperend (1 Hz)