Op de uitklapbare pagina 3 vindt u een over-
NL
zicht van alle bedieningselementen en de
B
aansluitingen.
1 Overzicht van de bedienings-
elementen en aansluitingen
1.1 Voorzijde
1 Volumeregelaar voor de gong
2 Schuifschakelaar om het gongsignaal naar
uitgang 1, 1 + 2 of 2 te sturen
3 Toets om het gongsignaal te activeren
4 Volumeregelaar, voor elk van de ingangen 1
tot 10
5 Schuifschakelaar, voor elk van de ingangen
1 – 10, om het ingangssignaal naar uitgang 1,
1 + 2 of 2 te schakelen
6 Signaal-LED SIG, voor elk van de ingangen 1
tot 10; licht op bij aanwezig ingangssignaal,
onafhankelijk van de bijhorende regelaar
LEVEL (4)
7 Schakelaar PH.PWR, telkens voor de micro-
fooningangen 2 tot 10, voor het inschakelen
van de fantoomspanning van 15 V (stand ON)
Als u een microfoon of een andere geluids-
bron met ongebalanceerd signaal op de bij-
behorende jack wilt aansluiten, schakelt u de
fantoomspanning uit (stand OFF), zodat de
geluidsbron niet wordt beschadigd.
Bedien de schakelaar alleen als het apparaat
is uitgeschakeld of bij laag geluidsvolume. Zo
vermijdt u luide inschakelploppen.
8 Voorrangschakelaar voor de ingangen 2 en 3;
als de betreffende schakelaar in de onderste
stand staat (ON), worden bij aanwezig
ingangssignaal de signalen van de kanalen 4
tot 10 uitgeschakeld voor de ingangen op
welke kanaal 2 of 3 is geschakeld.
9 Ingangskeuzeschakelaar MODE voor elk van
de ingangen 2 tot 10
MIC
: voor microfoons, Low-Cut-filter inge-
schakeld (200 Hz-hoogdoorlaatfilter)
MIC —: voor microfoons, Low-Cut-filter uit-
geschakeld
LINE:
voor audio-apparatuur met lijnuit-
gang
(cd-speler, tuner, mengpaneel etc.)
Bij de kanalen 7 tot 10 wordt tegelijk tussen
de respectieve XLR-MIC-jack en de Cinch
LINE-ingangsjack (15 en 20) omgeschakeld.
10 VU-LED voor elk van de uitgangen 1 en 2; bij
oversturing licht telkens de rode LED op
11 Equalizers LOW en HIGH, voor beide uitgan-
gen 1 en 2
12 Volumeregelaar Level voor elk van de kana-
len 1 en 2
13 POWER-schakelaar met POWER-LED (bij
een noodvoedingsspanning van 24 V blijft de
voorversterker zelfs na het uitschakelen ver-
der werken)
1.2 Achterzijde
14 Netsnoer voor de aansluiting op een stop-
contact (230 V~ / 50 Hz)
15 Steekschroefklemmen EMERGENCY SUP-
PLY voor aan sluiting van een 24 V-noodvoe-
dingsspanning
*Opgelet! Sluit bij ingeschakelde fantoomspanning
[schakelaar PH.PWR (7)] geen microfoons of andere
geluidsbronnen met ongebalanceerde signalen op de
jack aan. Deze zouden kunnen worden beschadigd.
12
16 Uitgangen 1 en 2 via gebalanceerde XLR-
aansluitingen voor verbinding met de eind-
versterkers
17 Cinch-jacks REC voor een opnameapparaat
witte jack LEFT = mengsignaal 1
rode jack RIGHT = mengsignaal 2
Het opnameniveau is onafhankelijk van de
niveauregelaars (12) van de uitgangen 1 en 2.
18 Cinch-ingangen van de kanalen 7 tot 10 voor
audioapparatuur met lijnuitgang (cd-speler,
cassettedeck, tuner etc.)
19 XLR-ingangen van de kanalen 7 tot 10 voor
microfoons*
20 XLR-ingangen van de kanalen 2 tot 6 voor
microfoons en voor audioapparatuur met lijn-
uitgang [instelbaar met schakelaar MODE (9)]*
21 RJ45-jack voor aansluiting van een PTT-micro-
foon (b.v. PA-4000PTT van MONACOR)
22 Steekschroefklemmen voor een schakelaar
waarmee het gongsignaal afstandsbediend
kan worden geactiveerd
2 Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is in overeenstemming met alle
relevante EU-Richtlijnen en is daarom met
gekenmerkt.
WAARSCHUWING De netspanning van de appa-
raat is levensgevaarlijk. Open
het apparaat niet, en zorg dat
u niets in de ventilatieopenin-
gen steekt! U loopt het risico
van een elektrische schok.
Let bij ingebruikname ook zeker op het volgende:
G
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik
binnenshuis. Vermijd druip- en spatwater, uit-
zonderlijk warme plaatsen en plaatsen met
een hoge vochtigheid (toegestaan omge-
vingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C).
G
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drink-
glazen etc. op het apparaat.
G
De warmte die in het apparaat ontstaat, moet
door ventilatie worden afgevoerd. Dek daarom
de ventilatieopeningen van de behuizing niet af.
G
Schakel het apparaat niet in resp. koppel het
los van de voeding, wanneer:
1. het apparaat of de netsnoer zichtbaar
beschadigd is,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat
het apparaat bijvoorbeeld gevallen is,
3. een apparaat slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval worden her-
steld door een gekwalificeerd vakman.
G
Trek de stekker nooit met het snoer uit het
stopcontact, maar met de stekker zelf.
G
Verwijder het stof met een droge, zachte doek.
Gebruik zeker geen water of chemicaliën.
G
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd
persoon vervalt de garantie en de verantwoor-
delijkheid voor hieruit resulterende materiële
of lichamelijke schade.
Wanneer het apparaat definitief uit
bedrijf wordt genomen, bezorg het dan
voor milieuvriendelijke verwerking aan
een plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen
Deze mengvoorversterker is speciaal ontworpen
voor gebruik in geluidsinstallaties met 100 V-tech-
niek. Hij wordt voor de eindversterker ge schakeld
en maakt de aansluiting mogelijk van maximaal
10 microfoons (ook microfoons met fantoomvoe-
ding). Op de ingangen 2 tot 6 kan u ook audioap-
paratuur met lijnuitgang aansluiten, en op de
ingangen 7 tot 10 nog audioapparatuur met lijn-
uitgang waar u via ingangskeuzeschakelaars
naar kan omschakelen. Alle ingangen kunnen
individueel naar uitgang 1, naar uitgang 2 of naar
beide uitgangen tegelijk worden geschakeld.
Een selecteerbare voorrangschakeling van
de ingangen 1 tot 3, die andere signalen uit-
schakelt, verhoogt de verstaanbaarheid van
belangrijke aankondigingen. Bovendien kunt u
een aankondiging laten voorafgaan door een
gongsignaal.
4 Installatie
Het apparaat is voorzien voor montage in een
19"-rack (482 mm), maar kan ook als tafelmodel
gebruikt worden. In elk geval moet de lucht
ongehinderd door alle ventilatieopeningen kun-
nen stromen, om ophoping van warmte in het
apparaat te vermijden. Voor montage in een rack
is 1 rack-eenheid (= 44,45 mm) nodig.
5 Aansluitingen
Schakel de PA-1412MX en de volledige geluids-
installatie uit, alvorens apparaten op het meng-
paneel aan te sluiten resp. bestaande aansluitin-
gen te wijzigen.
5.1 Ingangen
Bij aansluiting van de microfoons en de audio-
apparatuur op de afzonderlijke kanalen moet u
erop toezien dat de kanalen 1 tot 3 voorrang
kunnen krijgen op de kanalen 4 tot 10.
Kanaal 1: Bij geactiveerde voorrangschakeling
[schakelaar PRIORITY op microfoon in stand
ON] worden kanalen 4 tot 10 gedempt, als u op
de overspraaktoets van de microfoon drukt.
Kanaal 2 en 3: Bij geactiveerde voorrangscha-
keling [schakelaar PRIORITY (8)] worden, zolang
hier een signaal aanwezig is, de signalen van de
kanalen 4 tot 10 uitgeschakeld voor de uitgan-
gen op welke het kanaal 2 of 3 is geschakeld.
5.1.1 Microfoons
Sluit microfoons aan op de jacks MIC INPUTS
(19) en MIC / LINE INPUTS (20). Plaats de over-
eenkomstige keuzeschakelaar MODE (9) in een
van beide MIC-standen:
MIC
:
Low-Cut-filter ingeschakeld
(200-Hz-hoogdoorlaatfilter)
MIC —:
Low-Cut-filter uitgeschakeld
Als er fantoomvoeding nodig is voor een micro-
foon, dan plaatst u de schakelaar PH.PWR (7) in
de stand ON. Zo is er een fantoomspanning van
15 V op de bijbehorende jack beschikbaar. Om
de spanning uit te schakelen, schuift u de scha-
kelaar in de stand OFF. Bedien de schakelaar
alleen als het apparaat is uitgeschakeld of bij
laag geluidsvolume. Zo vermijdt u luide inscha-
kelploppen.
Opgelet! Sluit bij ingeschakelde fantoomspan-
ning geen microfoons met ongebalanceerde sig-
naaluitgang op de jack aan. Deze zouden kun-
nen worden beschadigd.