4.2 Leidingen
1) Voor een optimale werking worden leidingen met een diameter van 63 mm aanbevolen. Ge-
bruik een speciaal afdichtmiddel voor pvc om de in- en uitlaatkoppelingen (verbindingen) te in-
stalleren.
2) De diameter van de aanzuigleiding moet even groot of groter zijn dan die van de inlaatleiding,
zodat de pomp geen lucht aanzuigt. De pomp zou dan minder efficiënt werken.
3) Houd de leidingen aan de aanzuigzijde van de pomp zo kort mogelijk.
4) Voor de meeste installaties bevelen we aan een klep te plaatsen op zowel de aanzuig- als de
retourleidingen van de pomp. Dat is praktischer voor het routineonderhoud. Een klep, bocht of
T-stuk op de aanzuigleiding bevindt zich bij voorkeur niet dichter bij de voorkant van de pomp dan
zeven keer de diameter van de aanzuigleiding.
5) De uitlaatleidingen van de pomp moeten een regelkraan hebben om de pomp te beschermen
tegen de impact van filtermedium tijdens de recirculatie en tegen waterslag die de pomp tot stil-
stand kan brengen.
4.3 Kleppen en koppelingen
1) Plaats geen bochten op minder dan 250 mm van de inlaat. Bevestig geen bochten van 90°
direct op de in- of uitlaat van de pomp. De verbindingen moeten volledig waterdicht zijn.
Bocht
Retour naar zwembad Ø63 mm
Aanzuigleiding Ø63 mm
Afbeelding 3
2) Ondergedompelde aanzuigsystemen moeten omwille van het onderhoud voorzien zijn van
klepafsluiters op de aanzuig- en retourleiding. De klepafsluiter van de aanzuigleiding moet
echter op een minimale afstand van zeven keer de diameter van de aanzuigleiding staan, zoals
hier wordt beschreven.
3) Plaats een regelkraan in de retourleiding als er veel hoogteverschil is tussen de retourleiding
en de uitlaat van de pomp.
4) Plaats regelkranen in parallel geïnstalleerde pompen. Dit voorkomt dat de rotor en motor
omgekeerd gaan draaien.
4.4 Controle voor eerste opstart
1) Controleer of de pompas vrij draait.
2) Controleer of de voedingsspanning en -frequentie overeenkomen met de gegevens op het
typeplaatje.
3) De motor moet naar rechts draaien, als u naar de ventilator kijkt.
4) Laat de pomp nooit zonder water draaien.
105