NL
GEBRUIK VAN HET AUTOSTOELTJE
Groep 2-3, van 15 tot 36 kg (van 3 jaar tot ongeveer 12 jaar)
WAARSCHUWING:
Dit is een semi-universeel bevestigingssysteem voor kinderen. Het is goedgekeurd volgens
Reglement Nr. 44, amendementen serie 04. Dit autostoeltje is uitsluitend bedoeld voor gebruik
in de voertuigen die staan vermeld op de bijgevoegde lijst met goedgekeurde voertuigen.
Uitsluitend aanpasbaar- in voertuigen met driepuntsgordels, zowel vast als met oprolautomaat,
goedgekeurd volgens VN/ECE 16 of een vergelijkbare norm.
Neem contact op met de fabrikant of winkelier van het bevestigingssysteem indien u twijfelt.
Uw autostoeltje heeft een hoofdsteun die kan worden versteld naarmate uw kind groeit, voor
een optimale zijdelingse bescherming.
LET OP: Een correcte bevestiging aan de Isofix-ankerpunten is van essentieel belang voor de
veiligheid van uw kind. Het autostoeltje mag uitsluitend worden geplaatst met behulp van
driepuntsgordels (1). Plaats het autostoeltje nooit met een tweepuntsgordel (1)! Pas nooit een
andere bevestiging toe, dan beschreven!
Montage van de verhoger
(3) (4)
Gebruik van het autostoeltje in het voertuig
Zet de hoofdsteun van het autostoeltje weer in de hoogste stand. Zet de EASYFIX-bevestigingen
van het autostoeltje zover mogelijk (5). Plaats het autostoeltje op de achterzitting van uw auto
en leg de EASYFIX-bevestigingen tegenover de ISOFIX-bevestigingspunten van de zitting (6).
Klik de EASYFIX-bevestigingen op de bevestigingspunten, de controlepunten op elke bevestiging
moeten groen worden in plaats van rood (7). Controleer of u de gesp van de autogordel nog kunt
bereiken en of de gesp niet onder het stoeltje is geklemd.
Ontgrendel de veiligheidspal van het EASYFIX-systeem door aan het rode basishandvat te
trekken en licht tegen het autostoeltje te duwen (8). Zodra de veiligheidspal is ontgrendeld,
duwt u gelijkmatig tegen de rugleuning van het autostoeltje tot het achterste deel ervan
goed tegen de zitting is geklemd. Laat vervolgens de schoudergordel door de geleider van de
hoofdsteun lopen (9).
Plaats uw kind in het autostoeltje. Controleer of de rug van uw kind goed tegen de rugleuning
van het autostoeltje rust. Trek de autogordel uit en maak deze vast. Laat de schoudergordel
onder de armsteun tegenover de gebruikte gordelgeleider lopen. Voer de heupgordel onder de
twee armsteunen door (10). Laat de hoofdsteun zakken en pas de hoogte aan de grootte van
uw kind aan (11). De hoofdsteun moet het hoofd van uw kind goed omsluiten voor een optimale
zijdelingse bescherming. De schoudergordel mag de hals van uw kind niet raken (12 - 13). Trek
de autogordel aan. Zorg dat de gordel goed is aangetrokken, niet is gedraaid en niet tegen de
hals van uw kind ligt.
23