1
4
NL
7
2
3
5
6
80
verpakking. Voer het nummer in het daarvoor bestemde veld
in de fietscomputer in. De beschrijving van hoe men dit moet
doen is te vinden in de handleiding van de fietscomputer.
Bluetooth Low Energy-koppeling
Connectiviteit met mobiele apparaten uitgerust met Blue-
tooth verkrijgt u door de Bluetooth-functie in te schakelen,
en vervolgens de mobiele trainingsapplicatie te starten die
de „Cycling Power"-sensor ondersteunt via Bluetooth Low
Energy. De beschrijving van hoe men dit moet doen is te vin-
den in de handleiding van het mobiele apparaat.
Indien u eigenaar bent van de dubbelzijdige TWiN
2 vermogensmeter:
Koppelen via ANT +
De TWiN2 dubbelzijdige vermogensmeter adverteert zichzelf
in ANT+ communicatie als één apparaat met een ID toegewe-
zen aan de linkerarm. Om de TWiN2-meting aan de fietscom-
puter toe te voegen, controleert u welke ANT + ID-sensor op de
linkerarm heeft en selecteert u deze vervolgens in de lijst met
vermogenssensoren die door de fietscomputer zijn gevonden.
Aandacht! De sensor rechts is niet zichtbaar voor fietscompu-
ters in ANT+ communicatie. De sensor links in ANT+ communi-
catie zendt data uit van beide sensoren (totaal L+R vermogen).
Oppelen via Bluetooth Low Energy
De TWiN2-sensor in Bluetooth Low Energy-communicatie
wordt aangekondigd als twee onafhankelijke apparaten met
de volgende namen: "POWERCRANK L.XXXXX" en "POWER-
CRANK R.XXXXX" waarbij XXXXX het 4- of 5-cijferige ANT +
ID-nummer is. Sensoren L en R zenden onafhankelijk het geme-
ten vermogen uit voor het corresponderende been. Standaard
is "Zwift-compatibiliteit" ingeschakeld voor de TWiN2-meting,
waardoor de sensor op de linkerarm zichzelf aankondigt als
"POWERCRANK L.XXXXX" om de vermogenswaarde van beide
sensoren uit te zenden (totaal vermogen L + R).
6. Kalibratie van het POWERCRANK-apparaat op
de fiets
a. Zet de fiets in de rijpositie (zie foto 7).
b. Start het apparaat door de crank twee keer naar achteren
te draaien.
81
NL