Bootboiler BM 10 / BM 14 Waterverwarmer op vloeibaar gas
Veiligheidsaanwijzingen
Voor de werking van gasregelaars, gastoestellen resp. gasin-
stallaties, is het gebruik van staande gasflessen waaruit gas
in gasvormige toestand wordt genomen verplicht voorge-
schreven. Gasflessen waaruit gas in vloeibare toestand wordt
genomen (bijv. voor heftrucks) zijn voor de werking verboden,
omdat zij tot beschadiging van de gasinstallatie leiden. Bij
lekken in de gasin stallatie of wanneer een gasreuk wordt
waarge nomen:
–
alle open vlammen blussen
–
niet roken
–
de apparate uitschakelen
–
sluit de gasfles
–
Luik openen resp. voor een goede ventilatie zorgen
–
zet geen elektrische apparaten aan
–
laat de hele installatie door een vakbekwaam monteur
controlen!
Reparaties mogen alleen door vakbekwame monteurs
worden uitgevoerd
Na elke demontage van de rookgasafvoerbuis moet een nieu-
we O-ring gemonteerd worden!
Garantie en claims i.v.m. aansprakelijkheid komen in
onderstaande gevallen te vervallen:
–
veranderingen aan het apparaat
(met inbegrip van toebehoren),
–
veranderingen aan de afvoer van de uitlaatgassen en
aan de schoorsteen,
–
gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als
vervangende onderdelen of toebehoren,
–
het niet opvolgen van de montage- en gebruiksaanwijzing.
Bovendien vervalt hier door de gebruikstoelating voor het ap-
paraat en in sommige landen ook voor het voertuig.
De werkdruk van de gasvoorziening 30 mbar moet overeen-
stemmen met de werkdruk van het toestel (zie typeplaat).
(speciale uitvoering BM 10 EL,
BM 14 EL met aanvullende
elektrische verwarming 230 V,
850 W)
Inbouwvoorbeeld
De afbeelding toont een mogelijke montagevariant. De
afgebeelde installatie om vat verwarming met warme-
luchtverdeling, boiler alsook gasfles met gasdrukregelaar
en gasafstandsschakelaar in de flessenkast. De schoor-
steengeleiding kan naar keuze over dek of naar de zijde
plaatsvinden.
LPG-installaties moeten voldoen aan de technische en admi-
nistratieve voorschriften van het betreffende land van gebruik
(in Europa b.v. EN 1949 voor voertuigen of EN ISO 10239 voor
boten). Nationale voorschriften en bepalingen (in Duitsland
bijv. het DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen, G 608 voor
boten of BGV 146 voor boten van de commerciële binnen-
scheepvaart) moeten nageleefd worden.
De controle van de gasinstallatie moet in Duitsland om de
2 jaar (resp. binnen de termijn die in het testcertificaat ver-
meld wordt) door een deskundige voor vloeibaar gas (DVFG,
TÜV, DEKRA) of een deskundige volgens BGV 146 herhaald
worden.
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de boot /
voertuighouder, om te zorgen voor een controle.
Generatorgastoestellen mogen bij het tanken, in parkeergara-
ges, garages of op veerboten niet gebruikt worden.
Bij de eerste ingebruikname van een fabrieknieuw apparaat
(en na een langere stilstand) kan zich kort een lichte rook – en
geurontwikkeling voor doen. Het is raadzaam het apparaat di-
rect met de hoogste temperatuurinstelling te laten branden en
voor een goede beluchting van de ruimte te zorgen.
Een abnormaal brandergeraas of een afblazende vlam duidt
op een defecte regelaar. Laat deze regelaar in dat geval
nakijken.
Warmtegevoelige voorwerpen (b.v. spuitbussen) mogen niet
in de inbouwruimte van de boiler worden bewaard, omdat het
hier eventueel tot hogere temperaturen kan komen.
Voor de gasinstallatie mogen uitsluitend drukregelaars con-
form EN 12864 (in voertuigen) resp. EN ISO 10239 (voor
boten) met een vaste uitgangsdruk van 30 mbar gebruikt wor-
den. De doorstromingssnelheid van de drukregelaar moet ten
minste overeenstemmen met het maximum verbruik van alle
door de installatiefabrikant ingebouwde toestellen.
39