IN ELKAAR ZETTEN
UITPAKKEN
Verwijder al het beschermkarton van de maaier, ook het karton rond
de handgreep.
MONTEREN VAN DE HANDGREPEN
[2]
1. Draai de afstelknoppen van de handgreep [2] 90 graden naar
ontgrendelde stand [3].
2. Houd de vliegwielhendel [1] tegen de handgreep gedrukt en klap
de handgreep uit naar de maaistand.
3. Beweeg de handgreep naar de maaistand zodat de fixeerpennen
uitlijnen met ofwel de hoogste, of de middelste, of de laagste
gaatjes in montagebeugels van de handgreep.
4. Draai de afstelknoppen 90 graden naar de vergrendel [4] stand toe
en de pennen zullen op hun plaats vastklikken in de gaten.
MOTOROLIE
De maaimachine wordt
ZONDER OLIE in de motor
verscheept.
Vul dan genoeg SAE 10W-30
API olie van
onderhoudscategorie SJ om
het oliepeil tot tussen de
bovengrens [2] en de
ondergrensmarkeringen [3] op
de peilstok [1] te brengen,
zolas wordt afgebeeld.
Doe niet te veel olie in de
motor. Als de motor te vol is,
kan overtollige olie worden
overgebracht naar de
luchtfilterbehuizing en het
luchtfilter.
BENZINE
Raadpleeg bladzijde 6.
VÓÓR HET IN BEDRIJF
NEMEN
Alle operators van de maaimachine moeten vóór gebruik van de
maaimachine de volgende hoofdstukken lezen:
• VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (bladzijde 2)
• BEDIENINGEN (bladzijde 4)
• CONTROLES VÓÓR HET IN BEDRIJF NEMEN (bladzijde 5)
• GEBRUIK (bladzijde 7)
• ONDERHOUDSSCHEMA (bladzijde 10)
4
[3]
[4]
[1]
[1]
[2]
[3]
BEDIENING
BRANDSTOFKRAAN
Met de brandstofkraan [1] wordt de verbinding tussen de
brandstoftank en de carburateur geopend [2] en gesloten [3].
VLIEGWIELREMHENDEL
De vliegwielremhendel [1] is
verbonden aan de
motorvliegwielrem en
ontstekingsschakelaar. De
motor start enkel als deze
bedieningshendel naar achter
wordt getrokken.
SMART DRIVE BEDIENINGSEENHEID
De Smart
Drive-bedieningseenheid [1]
kan hoger of lager ingesteld
worden in één van de vijf
standen.
1. Verschuif de
meerstandenregelaar [2]
naar links om de
bedieningseenheid te
ontgrendelen.
2. Verplaats de Smart
Drive-bedieningsknop omhoog of omlaag, in de meest
comfortabele stand.
3. Laat de meerstandenregelaar los en laat deze ingrijpen.
Probeer de stand van de Smart Drive bediening niet te wijzigen
wanneer de maaier in beweging is.
MAAIHOOGTEHENDELS
De maaihoogte kan op zes niveaus worden ingesteld. Deze zijn
hiernaast bij benadering aangegeven. De feitelijke maaihoogte is
afhankelijk van de conditie van het gazon en de bodemgesteldheid.
NEDERLANDS
[3]
[2]
[1]
[2]
28 mm
44 mm
60 mm
75 mm
90 mm
102 mm
[1]
[1]