NL
Pak de telescopische kettingzaag met één hand vast aan de voorste handgreep en met de andere hand aan de achterste hand-
greep.
Zorg ervoor dat de geleider en de ketting geen enkel ander voorwerp of oppervlak raken.
Druk met een vinger de blokkadeknop van de schakelaar op de handgreep in en houd deze ingedrukt.
Druk vervolgens de schakelaar in en houd deze ingedrukt. De blokkadeknop kan nu worden losgelaten.
Wacht met zagen totdat de motor op volle toeren draait. Controleer ook of de ketting vloeiend over de geleider beweegt. In geval
van verdachte geluiden of vibraties het apparaat onmiddellijk utschakelen door de schakelaar los te laten.
Het apparaat schakelt zich uit zodra de schakelaar niet meer wordt ingedrukt.
Nadat de ketting tot stilstand is gekomen, de voeding afsluiten en onderhoud plegen.
Werk met de telescopische kettingzaag
Personen die van plan zijn om de telescopische kettingzaag voor het eerst in gebruik te nemen, dienen voorafgaand aan het werk
advies van een gekwalifi ceerde bediener van de telescopische kettingzaag te lezen over het werk en de veiligheid.
Tijdens het werk dienen de algemene veiligheidsvoorschriften te worden nageleefd. Houd ook rekening met de mogelijkheid tot
wegkaatsen van het apparaat in de richting van de gebruiker. De telescopische kettingzaag kan wegkaatsen in de richting van de
gebruiker wanneer de snijketting op weerstand stuit.
Om risico's te minimaliseren:
- moet worden gelet op de plaatsing van de voorzijde van de geleider tijdens het zagen.
- mag niet worden gezaagd met het bovenste kwart van de voorzijde van de geleider (XI).
- mag alleen worden gezaagd met de ketting die over het onderste gedeelte van de geleider beweegt.
- mag tegen gesneden hout alleen een reeds gestarte telescopische kettingzaag worden aangehouden.
- mag de telescopische kettingzaag niet worden gestart zonder deze eerst tegen het te bewerken hout aan te houden.
- mag men zich niet in het snijvlak bevinden.
Dit zorgt ervoor dat het risico op letsel tijdens afketsen van de telescopische kettingzaag wordt verminderd (XII).
Houd het apparaat tijdens werk altijd met beide handen vast.
Zorg ervoor dat de ketting altijd geslepen en goed gespannen is.
Bij het snoeien van takken en twijgen deze niet direct bij de stam afzagen maar eerst op een afstand van ongeveer 15 cm van de
stam. Voer twee sneden uit met een diepte van 1/3 van de diameter van de tak op een afstand van ongeveer 8 cm van elkaar.
Breng één snee aan van onderen en één van boven. Vervolgens de tak inzagen bij de stam met een breedte van 1/3 van de
diameter van de tak. Zaag de tak vervolgens af door vlak bij de stam van boven te zagen. De tak mag niet worden afgezaagd
van onderen (XIII).
In geval van het vastraken van de telescopische kettingzaag tijdens het zagen van hout mag het apparaat nooit met actieve motor
in deze positie worden gehouden. Schakel de motor uit, koppel het apparaat af van de voeding en verwijder het apparaat met
wiggen uit de snede.
Het is verboden om de telescopische kettingzaag te gebruiken voor het vormgeven van heggen of snoeien van struiken.
Het is niet toegestaan om de grond aan te raken met de snijkop, de ketting of de geleider, noch om het apparaat vuil te laten
worden door de grond.
Veiligheidsinstructies opladen accu
Let op! Zorg er voorafgaand aan het opladen voor dat de behuizing van de voeding, de kabel en de stekker niet gebarsten of
beschadigd zijn. Het is verboden om het oplaadstation of de voeding te gebruiken wanneer deze onjuist werken of beschadigd
zijn! Voor het opladen van de accu mogen uitsluitend het bijgeleverde oplaadstation en de bijgeleverde voeding worden gebruikt.
Gebruik van een andere voeding kan leiden tot brand of beschadiging van het apparaat. Het opladen van de accu mag uitsluitend
plaatsvinden in een gesloten, droge ruimte die is beveiligd tegen toegang van onbevoegden en met name kinderen. Het oplaad-
station en de voeding mogen niet worden gebruikt zonder toezicht van een volwassene! Indien de ruimte waarin het opladen
plaatsvindt, verlaten moet worden, haal het apparaat dan van de stroom door de voeding uit het stopcontact te trekken. Indien er
rook, een vreemde geur o.i.d. uit de oplader komt, trek de stekker van de oplader dan direct uit het stopcontact!
De boormachine wordt geleverd met niet-opgeladen accu. Daarom dient deze voorafgaand aan de werkzaamheden te worden
opgeladen conform de procedure die hieronder beschreven is, met behulp van de meegeleverde voeding en het oplaadstation. Li-
Ion-accu's (lithium-ion) beschikken niet over een 'geheugen', zodat ze op ieder gewenst moment kunnen worden opgeladen. Het is
echter aanbevolen om de accu leeg te laten lopen tijdens normaal werk en vervolgens volledig op te laden. Indien dergelijke hantering
vanwege het type werk niet altijd mogelijk is, dient deze procedure tenminste eens per 10 à 15 werkcycli te worden herhaald. De accu
mag in geen geval worden ontladen door elektroden aan te sluiten. Dit leidt tot onherstelbare schade! De oplaadstatus van de accu
mag ook niet worden nagegaan door een elektrode aan te sluiten en het vonken te controleren.
Bewaren van de accu
Zorg voor de juiste opslagomstandigheden om de levensduur van de accu te verlengen. Deze duurt ongeveer 500 oplaad-ont-
laadcycli. Bewaar de accu bij een temperatuur van 0 tot 30 graden Celsius en een luchtvochtigheid van 50%. Laad de accu op tot
ca. 70% wanneer je deze langere tijd wilt opslaan. In geval van langere opslag de accu eens per jaar opladen. Vermijd overmatig
opladen van de accu, daar dit de levensduur verkort en kan leiden tot onherstelbare schade.
De accu zal tijdens opslag langzaam ontladen vanwege lekstroom. Het zelfontladingsproces hangt af van de opslagtemperatuur;
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
112