Bediening
Trek altijd de stekker van het gereedschap uit het stopcontact voordat u accessoires
plaatst of verwijdert of voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert!
Gebruik uitsluitend dopsleutelbits die geschikt zijn voor slagmoersleutels.
Controleer voor elk gebruik de slagmoersleutel, het netsnoer en de accessoires op zichtbare
schade. In geval van duidelijke schade mag het gereedschap of het accessoire niet verder
worden gebruikt.
• Bepaal eerst de juiste maat van de dopsleutelbit.
• Steek de dopsleutelbit op de vierkante houder van de slagmoersleutel totdat deze hoorbaar
vastklikt.
• Sluit het netsnoer aan op een geschikt stopcontact.
• Gebruik de schakelaar (x) om de gewenste draairichting te kiezen. (rechtsdraaiend voor
aanhalen, linksdraaiend voor losdraaien).
• Plaats de dopsleutelbit stevig op de bout of schroefkop.
Inschakelen
De slagmoersleutel wordt ingeschakeld door de bedieningsschakelaar (x) in te drukken.
Aan het motorgeluid kunt u herkennen dat de slagmoersleutel eerst het koppel opbouwt en dit
vervolgens met een "slag" afgeeft aan de schroef.
Bij rechtsdraaiend is het maximale koppel beperkt tot 100 Nm om schade aan bouten,
schroeven en het te bevestigen onderdeel te voorkomen.
Bij linksdraaiend (losdraaien van bouten en schroeven) bedraagt het maximale koppel 320 Nm.
Voor het losdraaien van bouten en moeren kunnen meerdere slagen nodig zijn
Verander de draairichting alleen bij stilstand van de motor!
Uitschakelen
Om de slagmoersleutel uit te schakelen, laat u de bedieningsschakelaar los. Trek de stekker uit
het stopcontact na afloop van de werkzaamheden.
Wielwissel
• Blokkeer de wielen met de handrem, schakel een versnelling in of zet de automatische
transmissie op "P". Beveilig het voertuig tegen wegrollen.
• Er mogen zich geen personen in het voertuig bevinden.
• Til het voertuig op met originele accessoires en origineel gereedschap.
• Zet het voertuig vast met geschikte onderzetblokken
Om veiligheidsredenen is het koppel bij rechtsdraaiend (aanhalen) beperkt tot 100 Nm. Alle
wielmoeren en -bouten moeten altijd met een momentsleutel worden aangedraaid tot het
aandraaimoment, dat door de voertuigfabrikant in de gebruiksaanwijzing is aangegeven. Er zijn
geen algemene waarden voor aluminium of stalen velgen! Na een rijafstand van ca. 50 km dient
u te controleren of alle wielmoeren/-bouten goed vastzitten en dient u ze met een
momentsleutel aan te draaien tot het vereiste aandraaimoment.
42