grondplaat vastklikt op 22,5 graad en op 45 graden. Zet, als
één van deze standen de gewenste hoek is, de hendel
door de hendel omlaag te brengen. Als u een andere hoek
wilt instellen, kantelt u de grondplaat verder totdat de grove
aanwijzer
31
van de afschuinhoek of de fijne aanwijzer
de afschuinhoek tegenover het gewenste merkteken staat.
Indicator zaaglengte (Afb. J)
De markeringen aan de zijkant van de grondplaat
de lengte van de sleuf die in het materiaal wordt gezaagd bij
de volledige zaagdiepte. De markeringen geven stappen van
5 mm aan.
De Parallelle Langsgeleiding monteren en
afstellen (Afb. K)
De parallelle langsgeleiding
33
parallel aan de rand van het werkstuk.
Monteren
1. Zet de afstellingsknop van de langsgeleiding
zodat de parallelle langsgeleiding kan passeren.
2. Steek de parallelle langsgeleiding
zoals wordt afgebeeld.
3. Zet de afstellingsknop van de langsgeleiding
Afstellen
1. Draai de afstellingsknop van de langsgeleiding
en zet de parallelle langsgeleiding
breedte. U kunt de afstelling aflezen van de schaalverdeling
van de langsgeleiding.
2. Zet de afstellingsknop van de langsgeleiding
Het mondstuk van de stofafzuiging
monteren (Afb. A, F, L)
De cirkelzagen van het type DCS578/DCS579 worden geleverd
met een poort voor stofafzuiging.
DE POORT VOOR STOFAFZUIGING INSTALLEREN
1. Maak de hendel voor de afstelling van de zaagdiepte
helemaal los.
11
2. Plaats de grondplaat
in de laagste positie.
3. Houd de linkerhelft van de poort voor de stofafzuiging
tegenover de bovenste zaagbladbeschermkap
wordt afgebeeld. Het is belangrijk dat u de nok in de
uitsparing op het gereedschap steekt. Wanneer u dit op
juiste wijze uitvoert, zal het mondstuk geheel over de
oorspronkelijke diepte van de zaagsnedeaanwijzer klikken.
4. Zet het rechtergedeelte tegenover het linker.
5. Plaats de schroeven en draai ze stevig vast.
Geleiderailsysteem (Afb. M)
DCS579
Met behulp van geleiderails, als accessoires in verschillende
lengte verkrijgbaar, kunt u met de cirkelzaag nauwkeurige,
rechte en schone zaagsneden maken en tegelijkertijd het
oppervlak van het werkstuk beschermen tegen beschadiging.
8
vast
30
van
11
tonen
wordt gebruikt voor het zagen
32
wat losser
33
11
in de grondplaat
32
vast.
32
los
33
op de gewenste
32
vast.
25
34
15
, zoals
In combinatie met aan te schaffen accessoires kunt u met het
geleiderailsysteem nauwkeurig onder een hoek en in verstek
zagen en installatiewerk uitvoeren.
37
Er zijn klemmen
leverbaar waarmee u de geleiderail
kunt vastzetten op het werkstuk
37
van deze klemmen
kunt u de geleiderail
36
het werkstuk
bevestigen en veilig werken. Wanneer u de
geleiderail eenmaal op de zaaglijn hebt ingesteld en stevig
op het werkstuk hebt bevestigd, zal het werkstuk niet kunnen
verschuiven tijdens het zagen.
BELanGRIJk: De schaalverdeling voor de instelling van de
hoogte is ingesteld voor gebruik van de zaag zonder een
geleiderail. Wanneer u de zaag op de geleiderail gebruikt, zal het
verschil in hoogte ongeveer 5,0 mm zijn.
De cirkelzaag op de geleiderail (Afb. A, N)
U bereikt de beste zaagresultaten wanneer de ruimte tussen de
cirkelzaag en de geleiderail (Afb. N,
deze ruimte is, des te beter is de afwerking van de zaaglijn op
het werkstuk.
De ruimte kan worden ingesteld met de twee
19
20
railaanpassingen
,
19
voor zagen op 0°
en voor schuin afzagen op 1 - 45°
railaanpassingen zijn precisienokken door middel waarvan de
ruimte tussen het gereedschap en de geleiderail kan worden
verminderd. Wanneer u deze aanpassingen hebt ingesteld,
wordt zijdelingse verplaatsing van de zaag tijdens het zagen
tot een minimum beperkt terwijl het zagen gelijkmatig kan
worden uitgevoerd.
OPMERkInG: De aanpassingen zijn in de fabriek op de
minimale ruimte ingesteld en zullen misschien moeten worden
aangepast voordat u met het gereedschap aan de slag kunt.
Volg deze instructies voor het instellen van de cirkelzaag op
de geleiderail.
DEnk ERaan: Stel de railaanpassingen op de zaag in op
de geleiderail.
1. Maak de schroef binnen in de railaanpassing los zodat
aanpassing tussen de zaag en de geleiderail mogelijk wordt.
2. Trek de onderste beschermkap terug en plaats het
gereedschap op de geleiderail, let er daarbij op dat het
zaagblad in de hoogste positie staat.
3. Draai de aanpassing tot de zaag op de geleiderail wordt
vergrendeld
BELanGRIJk: Controleer dat de zaag stevig op de rail is
bevestigd door te proberen de zaag naar voren te duwen.
Het is belangrijk dat de zaag niet kan verschuiven.
4. Draai de aanpassing wat naar achteren totdat de zaag
gemakkelijk langs de rail schuift.
5. Houd de railaanpassing op zijn plaats en draai de schroef
weer vast.
OPMERkInG: Pas het systeemaLTIJD aan voor gebruik op
andere rails.
De railaanpassingen zijn nu zo ingesteld dat zijdelingse
afwijking bij het werken met de zaag op de geleiderail tot een
minimum wordt beperkt.
nEDERLanDS
36
(Afb. M). Door middel
35
stevig op
35
) heel klein is. Hoe kleiner
(Afb. A) voor elk kanaal in de grondplaat,
20
35
. De
121