nl
NEDERLANDS
Vermijd frequente bedieningsfouten:
– Probeer nooit het zaagblad af te remmen
door er van de zijkant tegenaan te druk-
ken. Ook hier bestaat gevaar voor terug-
slag.
– Druk het werkstuk tijdens het zagen
steeds op de tafel en plaats het nooit op
zijn kant. Ook hier bestaat gevaar voor te-
rugslag.
– Zaag nooit meerdere stukken in één keer
– ook geen bundels die uit diverse afzon-
derlijke stukken bestaan. Er is gevaar
voor lichamelijk letsel als afzonderlijke
stukken zonder steun door het zaagblad
worden gegrepen.
Intrekgevaar!
Zaag nooit werkstukken waaraan touwen,
snoeren, riemen of draden hangen of die
dergelijke materialen bevatten.
8.1
Spaanafzuiginstallatie / alleszuiger
Gevaar!
Sommige soorten zaagsel (bijv. van beuken-,
eiken- en essenhout) kunnen bij inademing
kankerverwekkend zijn.
Werkzaamheden in gesloten ruimten mogen
alleen met een geschikte spaanafzuiginstalla-
tie uitgevoerd worden.
Gebruik bovendien een stofmasker omdat
niet al het zaagstof opgevangen c.q. afge-
zuigd wordt.
Het werken zonder geschikt afzuigsysteem is
alleen buiten mogelijk.
De afzuiginstallatie moet voldoen aan de
volgende eisen:
• Passend bij de diameter van het afzuigstuk
(spaanbak 35/44 mm);
• Luchtdebiet 460 m
3
/h;
• Onderdruk aan het afzuigstuk van de zaag
530 Pa;
• Luchtsnelheid aan het afzuigstuk van de zaag
20 m/s.
Het afzuigstuk (30) voor de afzuiging van het
zaagsel bevindt zich op de
zaagbladbeschermkast.
Lees ook de handleiding voor de bediening van
de spaanafzuiginstallatie!
8.2
Zaaghoogte instellen
Gevaar!
Voorwerpen of lichaamsdelen die zich binnen
het instelbereik bevinden, kunnen door een
draaiend zaagblad meegesleurd worden! Stel
de zaaghoogte alleen in, als het zaagblad
helemaal stil staat!
De zaaghoogte van het zaagblad moet aangepast
worden aan de hoogte van het werkstuk: de
spaankap moet aan de voorzijde met de
onderkant op het werkstuk liggen.
• Zaaghoogte door draaien van de handkruk (18)
instellen.
38
18
Aanwijzing:
Om een eventuele speling bij de instelling
van de zaaghoogte te compenseren, beweegt
u het zaagblad altijd van onderen in de
gewenste positie.
8.3
De zaagbladhoek instellen
Gevaar!
Lichaamsdelen, voorwerpen of
apparaatdelen die zich binnen het
instelbereik bevinden, kunnen door een
draaiend zaagblad meegesleurd worden! Stel
de zaagbladhoek alleen in, als het zaagblad
stil staat!
De hoek van het zaagblad kan tussen -1,5° en
46,5° worden ingesteld.
1. Klemhendel (19) losmaken.
2. Gewenste zaagbladhoek door draaien van het
handwiel (17) instellen.
19 17
3. Ingestelde hoek door vastzetten van de
klemhendel (19) vergrendelen (met de klok
mee draaien).
Instelling voor achtersnijdingen
De hoekverstelling heeft bij 0° en 45° een
aanslag. Voor speciale verstekzaagsneden
(achtersnijdingen) kan de hoek in beide richtingen
nog met 1,5° worden vergroot.
• Hoek-begrenzingsstop (20) naar buiten trekken
en boven de rechter excenterschijf plaatsen =
hoek van het zaagblad tussen –1,5° en 45°
verstelbaar.
• Hoek-begrenzingsstop (20) naar buiten trekken
en boven de linker excenterschijf plaatsen =
hoek van het zaagblad tussen 0° en 46,5°
verstelbaar.
-1,5° ... 45°
0° ... 46,5°
Aan-/uitschakelaar
• Inschakelen = bovenste schakelaar (15) 1 tot 2
sec. lang indrukken.
• Uitschakelen = onderste schakelaar (16)
indrukken.
8.4
Parallelaanslag instellen
Dit wordt aan het geleideprofiel aan de voorkant
van de zaag gemonteerd.
– Parallelaanslag (8) rechts van het zaagblad
plaatsen.
De markering in de loep toont de ingestelde
afstand van de parallelaanslag tot het zaagblad
op de schaal.
– Klemhendel (12) van de parallelaanslag
losmaken en de parallelaanslag verschuiven tot
de markering in de loep de gewenste afstand tot
het zaagblad aangeeft.
– Fijne instelling: door het draaien van de
kartelmoer (11) (aan het voorste klemelement,
rechts) kan de zaagbreedte nauwkeurig worden
ingesteld.
Klemhendel (12) omlaag drukken om vast te
zetten.
37
– Het aanslagprofiel (37) moet bij het zagen met
parallelaanslag parallel ten opzichte van het
zaagblad staan en met de klemhendel (12)
vergrendeld zijn. Hiervoor de klemhendel (12)
omlaag drukken.
– Kartelmoeren (38) voor het bevestigen van het
aanslagprofiel. Het aanslagprofiel kan na
losdraaien van de beide kartelmoeren (38)
worden afgenomen en omgezet:
20
Lage aanlegkant:
– om vlakke werkstukken te zagen;
– als het zaagblad onder een hoek staat.
Hoge aanlegkant:
– om hoge werkstukken te zagen;
8.5
Wijzer van de parallelaanslag afstellen
1. Parallelaanslag aan het zaagblad uitlijnen.
2. Schroef aan de wijzer van de parallelaanslag
losdraaien.
3. Wijzer op parallelaanslag en "0" op
schaalband in overeenstemming brengen.
4. Schroef aan wijzer van de parallelaanslag
weer vasttrekken
Aanwijzing:
Om te voorkomen dat het werkstuk klemt bij het
zagen met de parallelaanslag:
15
16
8
11 12
38