procedure / geheugenpaneel is geïnstalleerd. De
geheugens zijn op te roepen met de
pistoolschakelaar. Druk de pistoolschakelaar snel
het aantal keren dat overeen komt met het
geheugennummer. Bijvoorbeeld, het geheugen 3
opvragen: Trek 3 maal snel de pistoolschakelaar.
Geheugen opvragen kan alleen als er niet met de
machine gelast wordt.
Switch = Geheugenselectie wordt alleen uitgevoerd
door de knoppen op het optionele dubbele
procedure / geheugenpaneel (standaard).
P.5 Wisselen procedure met pistoolschakelaar
Snelle schakelaar = Hiermee kan schakelen tussen
procedure A en B tijdens de procedure lassen. Het
optionele dubbele procedure / geheugenpaneel is
vereist. Werking:
Selecteer procedure "GUN" op het geheugen
paneel.
Start met lassen door de pistoolschakelaar in te
drukken. Het systeem zal lassen met
procedure A-instellingen.
Tijdens het lassen, laat de pistoolschakelaar
snel los en druk deze meteen weer in. Het
systeem schakelt de instellingen naar
procedure B.
Laat de schakelaar los om te stoppen met
lassen. Wanneer de volgende las gemaakt
wordt, zal het systeem opnieuw beginnen met
procedure A.
Geïntegreerde TrigProc = Gebruik pistoolschakelaar
en procedure schakelaar bij gebruik van een Lincoln
Dual Schedule pistool. Het systeem werkt identiek
aan de voorgaande uitleg. Uitleg werking in 4-takt:
Selecteer procedure "GUN" op het
geheugenpaneel.
Start met lassen door de pistoolschakelaar in te
drukken. Het systeem zal las met procedure A-
instellingen.
Tijdens het lassen, laat de pistoolschakelaar
snel los en druk deze meteen weer in. Het
systeem schakelt de instellingen naar
procedure B.
Laat de schakelaar los om te stoppen met
lassen. Wanneer de volgende las gemaakt
wordt, zal het systeem opnieuw beginnen met
procedure A.
Externe Schakelaar = dubbele procedureselectie
kunnen uitgevoerd worden met behulp van de
geheugen toets of een dubbel procedure laspistool.
P.6 Push Pull pistool, instelling motorkoppel
Deze instelling regelt het motorkoppel van de motor bij
gebruik van een push-pull pistool. De
draadaanvoerkoffer wordt in de fabriek ingesteld zonder
voorinstelling (maximaal). Bij gebruik van een Push Pull
laspistool kan het koppel worden teruggebracht om de
kracht van de draadaanvoermotor te beperken en het
teveel aanvoeren van lasdraad te voorkomen. Een te
laag koppel kan draadaanvoerproblemen tijdens het
lassen opleveren waardoor de lasdraad in de tip vast
kan branden. Standaardwaarde voor deze instelling is
75, Bereik van 5 - 100.
Gebruik de VOLTS / TRIM knop om het koppel in te
stellen. Verhogen van de factor verhoogt het motor
koppel en het verminderen van de factor verlaagt
het motor koppel. Verhoog het koppel niet onnodig.
Een te hoog of te laag koppel kan
draadaanvoerproblemen geven kan de draad terug
branden in de contacttip.
Nederlandse
Druk op de rechterknop om de instelling op te slaan.
P.7 Push Pull pistool aanpassing Offset draadmotor
De PushPull offset kalibratie past de draad
doorvoersnelheid aan op de pull-motor. De procedure
mag alleen worden uitgevoerd wanneer alle andere
mogelijke correcties niet het gewenste effect op de
push-pull geeft. Een rpm meter is nodig voor het
uitvoeren van de motorkalibratie. Uitvoeren van de
kalibratieprocedure:
Plaatst de aandrukrollen op de beide
draadaanvoereenheden.
Stel de draaddoorvoersnelheid in op 200
omwentelingen per minuut.
Verwijder de draad uit het systeem.
Houd het toerentalmeter op de draadmotor van het
laspistool.
Druk de pistoolschakelaar in.
Het toerental moet tussen de 115 en 125 Rpm
liggen. Verander indien nodig de kalibratie-instelling
om de pull motor te vertragen, of verhoog de
kalibratie-instelling om de motor te versnellen. Het
kalibratiebereik is -30 tot 30, met 0 als de standaard
waarde.
Druk op de rechterknop om de nieuwe instelling op
te slaan.
P.8 TIG Gas Controle (Twee Instellingen)
1. "Valve (handmatig)", zal de interne gasklep niet
bedienen tijdens het TIG-lassen, de gasstroom
wordt handmatig gecontroleerd door een externe
klep.
2. "Solenoid (auto)", zal als volgt de interne gasklep
automatisch in- en uit schakelen tijdens het TIG
lassen:
Gasvoorstroomtijd is niet toegankelijk op het
MSP4 paneel.
Gasnastroomtijd is toegankelijk in het MSP4
paneel "End Options" en heeft een bereik van
Uit to 10,0 seconden.
De Gasnastroomtijd blijft gehandhaafd bij het
overschakelen tussen MIG en TIG-modus.
Het instellen van de lasstroom wordt geregeld
via de linkse encoder. De gasstroom start
zodra de wolfraamelektrode het werkstuk raakt.
Gasnastroom start op het moment dat de
lasboog wordt verbroken.
De lasstroom wordt ingeschakeld via een
toortsschakelaar of met de voet
afstandsbediening. Bij het gebruik van de
toortsschakelaar of voetafstandsbediening gaat
het gas stromen op het moment dat de
lasstroom ingeschakelt wordt. De gasnastroom
start op het moment dat de lasstroom
uitgeschakeld wordt.
P.9 Kratervertraging
Bij gebruik van de kratervertraging slaat de machine de
kraterfunctie over bij het maken van korte hechtlassen.
Wanneer de pistoolschakelaar losgelaten wordt voordat
de kratervertragingstimer eindigt, dan wordt de krater-
functie overgeslagen. Als de pistoolschakelaar daarna
wordt losgelaten functioneert de kraterfunctie normaal.
Waarden = Uit tot 10,0 seconden (Uit is standaard).
P.11 Timers
Dit menu wordt gebruikt om de timerwaarden voor
Upslope, Downslope en Restrike aan te passen. Druk
op de rechter knop om in het Set Timer-menu te komen.
9
Nederlandse