-
Elektromagnetische emissies. Woonomgeving (in enkele gevallen kunnen beheersingsmaatregelen
vereist zijn).
-
Geleide emissies. Woonomgeving (in enkele gevallen kunnen beheersingsmaatregelen vereist zijn).
5. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Alvorens ingrepen te verrichten op het elektrische of mechanische gedeelte van de
installatie, moet altijd eerst de netspanning worden uitgeschakeld. Wacht minstens
15 minuten vanaf het moment dat het apparaat is afgekoppeld van de spanning,
alvorens het apparaat zelf te openen. De condensator van het tussencircuit blijft ook
na de uitschakeling van de netspanning belast met gevaarlijke hoogspanning.
Alleen stevig bedrade netaansluitingen zijn toegestaan. Het apparaat moet worden
geaard (IEC 536 klasse 1, NEC en andere toepasselijke normen).
Verzeker u ervan dat de nominale spanning en frequentie van de MCE-150/C
overeenstemmen met de waarden van het voedingsnet.
5.1
Verbinding met de voedingslijn
De verbinding tussen de driefase voedingslijn en de MCE-150/C moet tot stand worden gebracht met een 4-
aderige kabel (fase + nul + aarde). De kenmerken van de voeding moeten voldoen aan de waarden van
Tabel 1.
De ingangsklemmen zijn de klemmen met het opschrift LINE RST en een ingaande pijl richting de
klemmen, zie Afbeelding 1.
De minimumdoorsnede van de ingangs- en de uitgangskabels is 6 mm
te spannen, terwijl de maximumdoorsnede die mogelijk is vanwege de klemmen 16 mm
De doorsnede, het type en de plaatsing van de voedingskabels voor de inverter en voor verbinding met de
elektropomp moeten worden gekozen overeenkomstig de geldende normen. Tabel 2 geeft een aanwijzing
omtrent de doorsnede van de kabel die gebruikt moet worden. De tabel heeft betrekking op 4-aderige kabels
NEDERLANDS
Afbeelding 1: Elektrische aansluitingen
72
2
om de kabelklemmen goed kunnen
2
bedraagt.