Vóór ingebruikneming
Alvorens het apparaat op het stroomnet aan te sluiten, controleert u of de spanning die op het typeplaatje vermeld
staat, overeenkomt met de netgegevens.
Montage van de handgreepverlenging
•
Steek de handgreepverlenging () op het heteluchtpistool (). Let er hierbij op dat u een hoorbare klik hoort.
•
Leid het netsnoer () zoals weergegeven langs het apparaat en steek het door het oog op de
handgreepverlenging.
•
Leg vervolgens het netsnoer om de haak ().
•
Voor de demontage eerst de kabel uit het oog trekken, vervolgens de ontgrendelingsknop () indrukken en de
handgreepverlenging van het heteluchtpistool trekken.
Montage van de mondstukken
•
De extra mondstukken kunnen gewoon op het mondstuk () worden geschoven.
•
Voor demontage het gemonteerde mondstuk naar voren lostrekken.
Bediening
Opgelet! Tijdens het eerste gebruik kan er wat rook uit het apparaat komen. Dit is normaal en wijst niet op
een defect.
3-traps Aan/Uit-schakelaar (afb. 1)
Selecteer met de Aan/Uit-schakelaar (1) de gewenste werktemperatuur en het gewenste luchtvolume.
Na ongeveer een minuut bereikt het apparaat de werktemperatuur.
Schakelaarstand 0: Apparaat is uitgeschakeld.
Schakelaarstand 1: 1e niveau – 50 °C / 500 liter/min.
Schakelaarstand 2: 2e niveau – 600°C / 500 liter/min.
Mogelijke toepassingen van het apparaat:
Gebruik als onkruidverdelger
Als u het apparaat als onkruidverdelger wilt gebruiken, monteer dan hiervoor het kegelvormige mondstuk ().
•
Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact met 230 V~ of in een geschikt verlengsnoer.
•
Schakel het apparaat in door de bedrijfsschakelaar in stand I. of II. te zetten.
bedrijfstemperatuur bereikt.
•
Houd nu het kegelvormige mondstuk voor onkruidbestrijding ca. 5-10 seconden op de te behandelen plant.
•
Bij hogere planten verwarmt u eerst kort het bovenste gedeelte en plaatst u vervolgens het kegelvormige
mondstuk gedurende 10 seconden op de gekrompen plant.
Aanwijzingen
•
Onkruidbestrijding is het doeltreffendst in een vroeg stadium van de vegetatie.
•
Volledige verbranding van de planten is niet absoluut noodzakelijk. Bij verhitting drogen de cellen van de
bladeren uit en sterft het onkruid.
•
Oudere planten met harde bladeren, zoals distels, drogen op zijn vroegst na herhaalde behandeling met
tussenpozen van één tot twee weken uit. Grassen met hard blad zijn uitzonderlijk robuust en vereisen
langdurige blootstelling aan warmte.
•
Voor bepaalde onkruidsoorten kan herhaalde behandeling nodig zijn. Deze planten reageren niet onmiddellijk
op warmtestraling bij de aanbevolen blootstellingstijd. In principe geldt: jonge zachtbladerige planten zijn het
gevoeligst voor behandeling.
NL - 35
•
Na ca. 1 min. is de volledige