7. GEBRUIK
7.1 Gebruik starten
Stap 1: luchtbevochtiger plaatsen
1. Plaats de luchtbevochtiger op een vlakke, stabiele ondergrond. Zo
kunnen vibraties en lawaai vermeden worden. Verplaats de luchtbe-
vochtiger nooit wanneer deze in gebruik is.
2. Plaats de luchtbevochtiger zo dat er rondom het apparaat aan alle
zij den 30 cm vrij is.
3. Zorg ervoor dat de luchtinlaat
geblokkeerd.
Stap 2: watertank vullen
1. Haal de motorunit
2. Plaats het fi lter
tank
.
9
3. Vul de watertank
watertemperatuur mag niet hoger zij n dan 40 °C. Vul de watertank
kering
.
7
4. Plaats nu de motorunit
LET OP
Let er bij het plaatsen van de fi lterhouder
sensor
op dat het ronde gat van de fi lterhouder
6
sel in de bodem van de watertank ligt.
Stap 3: fi lter laten volzuigen
Voor een optimale bevochtigingsuitvoer laat u het fi lter
lang water opnemen, voordat u de luchtbevochtiger inschakelt (het
waterpeil kan tij dens deze procedure tot onder de 'Max.'-markering
dalen).
en de luchtuitlaat
10
naar boven toe eraf.
4
met behulp van de fi lterhouder
5
tot aan de 'Max.'-markering
9
weer op de watertank
4
nooit worden
3
inclusief de waterniveausensor
8
met koud leidingwater of gedistilleerd water. De
7
.
9
incl. fi lter
en waterniveau-
8
5
op het kleine uitsteek-
8
30 minuten
5
121
6
niet tot voorbij de 'Max.'-mar-
9
30
min
7
in de water-