Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
1. Conformiteitsverklaring
Wij verklaren op eigen en uitsluitende
verantwoording dat: deze boormachines,
geïdentificeerd door middel van type en
serienummer *1), voldoen aan alle relevante
bepalingen van de richtlijnen *2) en normen *3).
Technische documentatie bij *4) - zie pagina 3.
2. Doelmatig gebruik
De machine is bestemd om te boren in metaal, hout,
kunststoffen en soortgelijke materialen.
De maximaal toegestane gereedschapsdiameter
bij het boren met spiraalboren in staal bedraagt
32 mm.
Machines met het materiaalnummer
600323000 mogen alleen in de boorstandaard
627100000 worden gebruikt (zie afb. B pag. 2).
Bij gebruik van de machine in de boor-
standaard, de handleiding van de
boorstandaard in acht nemen!
Alleen de gebruiker is aansprakelijk voor schade
door oneigenlijk gebruik.
De algemeen erkende
ongevallenpreventievoorschriften en de
bijgevoegde veiligheidsinstructies moeten in acht
worden genomen.
3. Algemene
veiligheidsinstructies
Let voor uw veiligheid en die van het
elektrische gereedschap op de passages
die zijn voorzien van dit symbool!
WAARSCHUWING – Lees de
gebruiksaanwijzing om het risico op letsel te
verminderen.
WAARSCHUWING – Lees alle
veiligheidsinstructies, aanwijzingen,
afbeeldingen en technische specificaties die
samen met dit elektrische gereedschap
worden geleverd. Als de hieronder vermelde
aanwijzingen niet worden opgevolgd, kan dit een
elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en
aanwijzingen met het oog op toekomstig
gebruik.
Geef uw elektrische gereedschap alleen met deze
documenten aan anderen door
4. Speciale veiligheidsinstructies
4.1
Veiligheidsinstructies voor alle
werkzaamheden
a) Draag bij het werken met elektrisch
gereedschap een gehoorbescherming. Lawaai
kan leiden tot gehoorverlies.
b) Gebruik de extra greep. Verlies van controle
kan tot letsel leiden.
c) Ondersteun het elektrisch gereedschap voor
gebruik goed. Dit elektrisch gereedschap
genereert een hoog toerental. Als het elektrisch
gereedschap tijdens het gebruik niet goed wordt
ondersteund, kan dit een controleverlies of letsel tot
gevolg hebben.
d) Houd het elektrisch gereedschap vast aan
de geïsoleerde greepvlakken wanneer u
werkzaamheden uitvoert, waarbij het
inzetgereedschap verborgen stroomleidingen
of de eigen stroomkabel kan raken. Door het
contact met een onder spanning staande leiding
kunnen ook metalen onderdelen van het apparaat
onder spanning worden gezet, met een elektrische
schok als gevolg.
e) Als het inzetgereedschap blokkeert, voer
dan geen bewegingen meer uit en schakel het
gereedschap uit. Controleer de reden van de
blokkering en verhelp de oorzaak waardoor het
inzetgereedschap klemt.
f) Als u de boormachine, waarvan het
inzetgereedschap in het werkstuk steekt, wilt
inschakelen controleer dan voor het
inschakelen eerst of het inzetgereedschap vrij
draait. Als het inzetgereedschap klemt, kan het
wellicht niet goed draaien, hetgeen tot
overbelasting van het gereedschap kan leiden of
ervoor zorgen dat de boorstandaard van de
boormachine loskomt van het werkstuk.
g) Zorg er bij het boren door wanden of
plafonds voor dat personen en het werkgebied
aan de andere zijde goed beschermd zijn.
Inzetgereedschap kan door het boorgat heen
steken en personen die zich daar bevinden in
gevaar brengen.
4.2
Veiligheidsinstructies bij het gebruik van
lange boren:
a) Werk in geen geval met een hoger toerental
als het maximaal toelaatbare toerental van de
boor. In geval van een hoger toerental kan de boor
makkelijk worden gebogen als hij zonder contact
met het werkstuk vrij kan draaien, wat letsel tot
gevolg kan hebben.
b) Begin het boorprocedure altijd met een laag
toerental en terwijl de boor contact met het
werkstuk heeft. In geval van een hoger toerental
kan de boor makkelijk worden gebogen als hij
zonder contact met het werkstuk vrij kan draaien,
wat letsel tot gevolg kan hebben.
c) Oefen geen overmatige druk en alleen in de
lengte van de boor uit. Boren kunnen buigen en
hierdoor breken of een controleverlies of letsel tot
gevolg hebben.
4.3
Overige veiligheidsinstructies
NEDERLANDS nl
17