komt met zout water, om roest te voorko-
ie
men.
e-
• Gebruik de wandelwagen niet op het strand.
• Als de wandelwagen niet wordt gebruikt,
en
dient hij buiten het bereik van kinderen te
ns
worden gehouden.
el
et
REINIGINGS- EN ONDERHOUDSTIPS
Dit artikel heeft geregeld onderhoud nodig. Reiniging en on-
en
derhoud mogen alleen door een volwassene worden gedaan.
REINIGEN
ol-
De stof van de wandelwagen kan niet verwijderd worden. Rei-
nig de stoffen delen met een vochtig doekje en neutrale zeep
ol-
en raadpleeg het etiket voor de samenstelling van het product.
Vervolgens worden de wassymbolen met hun betekenis weer-
gegeven:
de
Met koud water met de hand wassen
ijl
Niet bleken
an
Niet in de droogtrommel drogen
el-
li-
Niet strijken
nd
Niet chemisch laten reinigen
de
Reinig de kunststof delen regelmatig met een vochtige doek.
Na eventuele aanraking met water moeten de metalen delen
of
afgedroogd worden om roestvorming te voorkomen.
er
De modellen met matras reinigt u volgens de aanwijzingen ver-
meld op het onderhoudsetiket.
p-
ONDERHOUD
Smeer de bewegende delen indien nodig met droge siliconen-
olie. Controleer periodiek de slijtagestaat van de wielen en
n-
houd ze vrij van stof en zand. Verzeker je ervan dat de kunststof
n-
delen, die over de metalen buizen lopen, vrij zijn van stof, vuil
en zand om wrijving te voorkomen, wat de goede werking van
nd
de wandelwagen kan schaden. Berg de wandelwagen op een
droge plaats op.
ag
en
LIJST MET ONDERDELEN
nd
Controleer of u alle onderdelen voor dit model heeft, voordat
u het product in elkaar zet. Als er onderdelen mochten ontbre-
ken, gelieve u tot de Chicco Klantenservice te wenden.
jd
Er is geen gereedschap nodig om het product te monteren.
e-
Om het product te monteren, heeft u de volgende onderdelen
or
nodig:
a-
1 wandelwagen
1 kap
1 regenhoes
er
1 tas voor wandelwagen (79255.XXX.930)
en
1 boodschappenmand (79255.XXX.930 / 79259)
1 schoudertas (79254)
1 matrasje (79254)
of
OPENEN
e-
1. Maak de sluiting los (fig. 1)
n.
2. Plooi de wandelwagen open (fig. 2)
ng
3. Blokkeer het eerste veiligheidssysteem, door het met de voet
omlaag te duwen, zoals in figuur 3 wordt getoond. LET OP: de
stang, die de twee achterwielen (zie "onderdelen") met elkaar
verbindt, omlaag duwen, biedt geen enkele garantie dat de wan-
delwagen geopend wordt.
4. Breng de zonnekap aan (fig. 4A), draai hem naar voren en be-
vestig de velcro, die zich op de hoeken bevindt (fig. 4B)
LET OP: verzeker je ervan dat de zonnekap goed is bevestigd,
door hem omlaag te duwen, zodat hij op de speciale steun wordt
vastgezet (tot je een klik hoort ten teken dat hij op zijn plaats
zit).
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
5. De rugleuning kan op 2 standen worden versteld. Na de clips
op de rugleuning (fig. 5 A) te hebben losgemaakt, open je de
scharnieren aan de zijkanten van de zitting (fig. 5 B).
LET OP: met het gewicht van het kind kan deze handeling moei-
lijker zijn. Het wordt aangeraden de rugleuning zonder het kind
in de wandelwagen af te stellen.
REMMEN
6. Om de wandelwagen te remmen, duw je de hendels op de
achterwielen omlaag (fig. 6). LET OP: de remmen zijn één geheel
en worden tegelijkertijd geactiveerd.
Als de hendels omhoog staan, worden de wielen niet geremd.
DE REM GARANDEERT NIET DAT ER OP ERG STEILE HELLINGEN
OPTIMAAL WORDT GEREMD.
LET OP: gebruik altijd de rem als je stopt. Laat de wandelwagen
nooit met het kind erin op een helling staan, ook al zijn de rem-
men geactiveerd.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokken, verzeker je
je ervan dat de remmen goed op beide achterwielgroepen ge-
plaatst zijn.
ZWENKENDE VOORWIELEN
De voorwielen van de wandelwagen zijn zwenkende wielen.
7. Om de zwenkwielen vrij te maken, laat je de hendel tussen de
twee wielen omlaag (fig. 7). Gebruik de vrije wielen op een effen
oppervlak. Om de wielen te vergrendelen, zet je de hendel weer
op de hoge stand.
LET OP: de zwenkwielen garanderen een betere bestuurbaarheid
van de wandelwagen. Op hobbelige terreinen is het echter raad-
zaam de wielen vergrendeld te gebruiken om een vloeiendere
voortgang te garanderen (grind, zandweg, etc.).
LET OP: beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden ver-
grendeld of ontgrendeld.
VEILIGHEIDSGORDELS
8. Alle wandelwagens hebben een vijfpuntsveiligheidsgordel (fig.
8A). Stel de schoudergordels af en laat ze op de schouders van
het kind aansluiten. Doe de veiligheidsgordels altijd om en ge-
bruik altijd het tussenbeenstuk. Verzeker je ervan dat de gordels
altijd correct zijn vastgemaakt.
LET OP: om de veiligheid van je kind te garanderen, dienen de
veiligheidsgordels altijd te worden gebruikt.
Voor meer veiligheid is de wandelwagen uitgerust met D-vor-
mige ringen om een extra veiligheidsgordel vast te kunnen ma-
ken volgens de voorschriften BS 6684. De ringen bevinden zich
rechts en links aan de binnenkant van de zitting van de kinderwa-
gen, zoals in de punten A en B wordt getoond.
Snappy Deluxe: Figuur 8B-8C. Laat de driehoek van de schouder-
gordel (A) samenvallen met die op het bevestigingssysteem van
de buikgordel (B). Doe ze vervolgens in de gesp (C). Om de veilig-
23