doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn bedoeld
voor de materiaalafname met de rand van de schijf.
Door zijwaartse krachtinwerking op deze
slijpmiddelen kan de schijf breken.
e) Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen in
de juiste grootte en vorm voor de door u
gekozen doorslijpschijf. Geschikte flenzen
steunen de doorslijpschijf en gaan zo het risico
tegen dat deze breekt. Flenzen voor
doorslijpschijven kunnen zich onderscheiden van
de flenzen voor andere schuurschijven.
f) Gebruik geen versleten slijpschijven van
groter elektrisch gereedschap. Slijpschijven
voor groter elektrisch gereedschap zijn niet
geschikt voor de hogere toerentallen van kleiner
elektrisch gereedschap en kunnen breken.
4.4
Overige veiligheidsinstructies:
WAARSCHUWING – Draag altijd een
veiligheidsbril.
Controleer de isolatie van de handgreep voor
gebruik op beschadigingen. Gebruik geen
beschadigde extra grepen!
Maak gebruik van elastische tussenlagen, wanneer
deze bij het slijpmiddel ter beschikking gesteld
worden en vereist zijn.
Neem de informatie van de fabrikant van het
gereedschap of het toebehoor in acht! Zorg ervoor
dat de schijven beschermd zijn tegen vet en stoten!
Schotelschijven dienen zorgvuldig, volgens de
aanwijzingen van de fabrikant, te worden bewaard
en gebruikt.
Machine niet met doorslijp- of boenschijven
gebruiken.
Het werkstuk dient stevig te liggen en beveiligd te
zijn tegen wegglijden, bijv. met behulp van
spaninrichtingen. Grote werkstukken dienen
voldoende te worden ondersteund.
Wordt er inzetgereedschap met schroefdraadinzet
gebruikt, dan mag het einde van de spindel de
gatenbodem van het schuurgereedschap niet
raken. Let erop dat de schroefdraad in het
inzetgereedschap lang genoeg is om de
spindellengte op te nemen. De schroefdraad van
het inzetgereedschap moet bij de schroefdraad op
de spindel passen. Zie voor de lengte en de
schroefdraad van de spindel pagina 2 en hoofdstuk
15. Technische gegevens.
Zorg ervoor, dat bij het werken onder stoffige
omstandigheden de ventilatieopeningen vrij zijn.
Mocht het nodig zijn om het stof te verwijderen,
neem dan eerst het accupack uit de machine
(gebruik niet-metalen voorwerpen) en zorg ervoor
dat geen inwendige delen beschadigd raken.
Beschadigde, niet rond lopende resp. trillende
gereedschappen mogen niet gebruikt worden.
Schade aan gas- of waterleidingen, elektrische
leidingen en dragende wanden (statica)
voorkomen.
Haal het accupack uit de machine voordat instel-,
ombouw-, onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitgevoerd worden.
Verzeker u ervan dat de machine bij het insteken
van het accupack uitgeschakeld is.
Een beschadigde of gebarsten extra greep dient te
worden vervangen. Indien de extra greep defect is,
de machine niet gebruiken.
Een beschadigde of gebarsten beschermkap dient
te worden vervangen. Indien de beschermkap
defect is de machine niet gebruiken.
Kleine werkstukken bevestigen. Bijv. in een
bankschroef spannen.
De stofbelasting verminderen:
Stofdeeltjes die tijdens het werken met deze
machine ontstaan, kunnen stoffen bevatten
die kanker, allergische reacties, aandoeningen aan
de luchtwegen, aangeboren afwijkingen of andere
voortplantingsproblemen kunnen veroorzaken.
Enkele voorbeelden van dergelijke stoffen zijn: lood
(in loodhoudende verf), mineraal stof (uit
bakstenen, beton e.d.), additieven voor de
behandeling van hout (chromaat,
houtverduurzamingsmiddelen), enkele houtsoorten
(zoals eiken- of beukenstof), metalen, asbest.
Het risico is afhankelijk van het feit hoe lang de
gebruiker of in de buurt aanwezige personen aan de
stofbelasting worden blootgesteld.
Deze stofdeeltjes mogen niet in het lichaam
terechtkomen.
Om de belasting met deze stoffen te verminderen:
zorg voor een goede ventilatie van de werkplek en
draag geschikte beschermingsmiddelen, zoals bijv.
ademmaskers die in staat zijn om de
microscopische kleine stofdeeltjes uit de lucht te
filteren.
Neem de voor uw materiaal, personeel,
toepassingsgeval en locatie geldende richtlijnen in
acht (bijv. arbeidsveiligheidsbepalingen,
afvalbehandeling).
Verzamel de ontstane deeltjes op de plaats waar
deze ontstaan, voorkom dat deze neerslaan in de
omgeving.
Gebruik voor speciale werkzaamheden geschikte
accessoires (zie hoofdstuk 12.). Daardoor komen
minder stofdeeltjes ongecontroleerd in de
omgeving terecht.
Gebruik een geschikte stofafzuiging.
Verminder de stofbelasting door:
- de vrijkomende deeltjes en de af te voeren
luchtstroom van de machine niet op de gebruiker
zelf of in de buurt aanwezige personen of op
neergeslagen stof te richten,
- een afzuiginstallatie en/of een luchtfilter te
gebruiken,
- de werkplek goed te ventileren en door te
stofzuigen schoon te houden. Vegen of blazen
wervelt het stof op.
- Zuig of was de beschermende kleding. Niet
uitblazen, uitslaan of uitborstelen.
NEDERLANDS nl
27