Walsen reinigen
LET OP
Walsen moeten na elk gebruik onder de waterkraan
worden afgewassen of in de wasmachine worden gerei-
nigd zodat geen resten van reinigingsmiddel in de wal-
sen blijven die na verloop van tijd schuim zouden kun-
nen veroorzaken.
Wanneer het apparaat voor het verwijderen van de wal-
sen op de bodem wordt gelegd, moet het verswater- en
vuilwaterreservoir worden leeggemaakt. Zo wordt ver-
meden dat er vloeistof uit de reservoirs loopt terwijl het
apparaat op de bodem wordt geplaatst.
Afbeelding
Apparaat uitschakelen. Hiervoor de schakelaar
aan-/uitschakelen.
Afbeelding
Het apparaat in het parkeerstation plaatsen.
Afbeelding
Draai aan de greep de borstelwalsen eruit.
Afbeelding
Reinig de walsen onder stromend water.
of
Was de walsen op maximaal 60 °C in de wasma-
chine.
LET OP
Bij reiniging in de wasmachine geen wasverzachter ge-
bruiken. Zo raken de microvezels niet beschadigd en
behouden de borstelwalsen hun hoge reinigingskracht.
De borstelwalsen zijn niet geschikt voor de droogtrom-
mel.
Afbeelding
tot
Na de reiniging de walsen op het parkeerstation
plaatsen en aan de lucht laten drogen.
De nodige tijd voor het drogen kan worden verkort
door de walsen uit te wringen.
Wanneer het apparaat niet verder wordt gebruikt,
de vloerkopafdekking en vuilwaterreservoir ook rei-
nigen.
De aandrijving van de walsen met een vochtige
doek reinigen.
Reinigings- en onderhoudsmiddelen
LET OP
Gebruik van ongeschikte reinigings- en onderhouds-
middelen kan het apparaat beschadigen en de aan-
spraak op garantie laten vervallen.
Tip
Gebruik indien nodig reinigings- of onderhoudsmidde-
len van KÄRCHER voor de vloerreiniging.
Let bij de dosering van de reinigings- of onder-
houdsmiddelen op de aanbevolen hoeveelheden
van de fabrikant.
Vul het vuilwaterreservoir eerst met water en dan
met reinigings- of onderhousdmiddelen om
schuimvorming te vermijden.
Laat tijdens het vullen met water nog plaats over
voor de hoeveelheid reinigings- of onderhoudsmid-
del zodat het "MAX"-vulpeil van het verswaterre-
servoir niet wordt overschreden.
Hulp bij storingen
Storingen hebben vaak een eenvoudige oorzaak die u
met behulp van het volgende overzicht zelf kunt oplos-
sen. Bij twijfel of bij storingen die niet worden vermeld
kunt u zich wenden tot de erkende klantendienst.
40
Accu wordt niet geladen
Laadstekker/netstekker niet correct aangesloten.
Laadstekker/netstekker correct aansluiten.
Apparaat kan niet worden ingeschakeld
Accu is leeg.
Apparaat opladen.
Controleer of de laadkabel nog in het apparaat
steekt.
Laadkabel loskoppelen omdat bedrijf met aange-
sloten laadkabel niet mogelijk is.
Led-foutweergave
Onderste led knippert bij het inschakelen van het appa-
raat en het apparaat start niet.
Accu is leeg.
Apparaat opladen.
Alle leds knipperen tegelijkertijd aan snel tempo.
Apparaat heeft een motorblokkering (bijv. door te
hoge druk op de walsen of door rijden tegen een
wand/hoek).
Schakel het apparaat uit en opnieuw in.
of
Gebruik van foute of defecte voeding.
Gebruik de originele voeding of vervang de defecte
voeding.
De drie leds branden na elkaar gedurende 1 seconde.
Apparaat te heet tijdens het gebruik (bijv. bij ge-
bruik bij hoge omgevingstemperaturen).
Neem een pauze en laat het apparaat afkoelen.
Wanneer het apparaat ook wordt uitgeschakeld:
Neem een pauze en laat het apparaat afkoelen.
het apparaat kan pas opnieuw worden ingescha-
keld wanneer het voldoende is afgekoeld.
Walsen zijn te droog
Walsen zijn niet voldoende bevochtigd.
Bevochtiging van de walsen door meermaals heen
en terug rijden op dezelfde plaats.
Filter onder schoonwaterreservoir is verkeerd of zelfs
niet gebruikt.
Zorg ervoor dat het filter onder het schoonwaterre-
servoir goed in het apparaat is geplaatst. Schuim-
stof met gele pen in het midden moet naar boven
wijzen.
Tip
Als er geen filter voorhanden is, dan kan dat als reser-
veonderdeel worden besteld.
Informatie over het toebehoren en de reserveonderde-
len vindt u op www.kaercher.com.
Apparaat neemt geen vuil op
Geen water in het verswaterreservoir.
Water bijvullen
Schoonwaterreservoir is niet correct in het apparaat ge-
plaatst.
Verswaterreservoir zodanig plaatsen dat het vast
in het apparaat zit.
Borstelwalsen ontbreken of zijn niet correct gemon-
teerd.
Borstelwalsen monteren of de walsen tot de aan-
slag op de walshouder draaien.
Borstelwalsen zijn vervuild of versleten.
Borstelwalsen reinigen.
of
Borstelwalsen vervangen.
Het reinigingsmiddel werd vergeten, fout gedoseerd of
er werd een fout reinigingsmiddel gebruikt
– 11
NL