Nederlands
Apparaat inschakelen
Alleen op een vlakke ondergrond, een
stabiele en veilige houding aannemen,
het apparaat goed vasthouden – de
zaagketting mag geen voorwerpen en
ook de grond niet raken.
Het apparaat wordt door slechts één
persoon bediend – geen andere
personen tijdens het inschakelen
toelaten in het werkgebied.
Het apparaat niet inschakelen als de
zaagketting zich in een zaagsnede
bevindt.
Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood het apparaat direct uitschakelen,
de arrêteerhendel in stand ƒ plaatsen
en de accu uit het apparaat nemen.
Het apparaat is voorzien van een
systeem voor het snel stoppen van de
zaagketting – de zaagketting komt direct
tot stilstand zodra de schakelhendel
wordt losgelaten.
Deze functie regelmatig met korte
tussenpozen controleren. Het apparaat
niet gebruiken als de zaagketting bij een
losgelaten schakelhendel naloopt –
kans op letsel! Contact opnemen met
een geautoriseerde dealer.
Het apparaat wordt slechts door één
persoon bediend – geen andere
personen in het werkgebied toestaan.
Het elektrische apparaat mag alleen op
de geïsoleerde handgrepen worden
vastgehouden, omdat de zaagketting
niet-zichtbare kabels kan raken.
Zaagkettingen die een onder spanning
248
staande kabel raken maken de metalen
delen van het elektrische gereedschap
spanningsgeleidend, waardoor degene
die het apparaat bedient bloot komt te
staan aan elektrische schokken.
15m (50ft)
Binnen een straal van 15 m mogen zich
geen andere personen ophouden – kans
op letsel – door vallende takken en
weggeslingerde houtspanen!
Deze afstand ook ten opzichte van
andere objecten (auto's, ruiten)
aanhouden – kans op materiële schade!
Met de zaagbladneus een minimale
afstand van 15 m ten opzichte van
elektriciteitskabels aanhouden. Bij
hoogspanningskabels kan een
vonkoverslag ook over een grotere
afstand voorkomen. Bij werkzaamheden
in de directe omgeving van
elektriciteitskabels moet de stroom
worden uitgeschakeld.
Met dit apparaat kan bij regen en in een
vochtige omgeving worden gewerkt.
Een nat geworden apparaat na de
werkzaamheden drogen.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs,
op hellingen, in oneffen terrein of op pas
geschild hout (schors) – kans op
uitglijden!
Let op bij boomstronken, wortels,
greppels – kans op struikelen!
Niet alleen werken – altijd binnen
gehoorafstand van anderen blijven die
in geval van nood hulp kunnen bieden.
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) zijn minder goed
hoorbaar.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
De tijdens het werken vrijkomende
stoffen (bijv. houtstof) kunnen schadelijk
zijn voor de gezondheid. Bij sterke
stofontwikkeling een stofmasker dragen.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
directe omgeving van het apparaat –
brandgevaar!
De zaagketting regelmatig, met korte
tussenpozen en bij merkbare
wijzigingen direct controleren:
Het apparaat uitschakelen, wachten
–
tot de zaagketting stilstaat, de accu
wegnemen
Staat en vastzitten van de
–
componenten controleren
Scherpte controleren
–
HTA 65, HTA 85