6. AANSLUITING VAN DE KOELMIDDELLEIDING
4. Verwijder de PVC-tape van beide uiteinden
van de leiding wanneer u de leiding gaat optrompen.
5. Klem de optrompvorm aan het uiteinde
van de leiding. Het uiteinde van de leiding
moet boven de optrompvorm uitsteken.
Optrompvorm
Leiding
6. Plaats het optrompgereedschap op de vorm.
7. Draai de hendel van het optrompgereedschap
rechtsom totdat de leiding volledig is opgetrompt.
Tromp de leiding op volgens de afmetingen in tabel
6.1.
Tabel 6.1: LEIDING STEEKT BOVEN OPTROMPVORM
UIT
Optrompafmeting
Leiding-
Aandraaimoment
(Eenheid: mm)
meter
Min.
14,2-17,2 N/m
Ø 6,4
8,3
(144-176 kgf/cm)
32,7-39,9 N/m
Ø 9,5
12,4
(333-407 kgf/cm)
49,5-60,3 N/m
Ø 12,7
15,4
(504-616 kgf/cm)
61,8-75,4 N/m
Ø 15,9
18,6
(630-770 kgf/cm)
97,2-118,6 N/m
Ø 19,1
22,9
(990-1210 kgf/cm)
109,5-133,7 N/m
Ø 22
27
(1117-1364 kgf/cm)
8. Verwijder het optrompgereedschap en de
optrompvorm. Inspecteer daarna het uiteinde
van de leiding op barsten en gelijkmatig optrompen.
Stap 4: Verbindingsleidingen
Verbind de koperen leidingen eerst met
de binnenunit en vervolgens met de buitenunit.
U moet eerst de lagedrukleiding aansluiten,
dan pas de hogedrukleiding.
1. Wanneer u de flensmoeren aansluit, brengt u een
dunne laag koelmiddelolie aan op de opgetrompte
uiteinden van de leidingen.
2. Zorg ervoor dat het midden van de twee leidingen
die u op elkaar aansluit, met elkaar zijn uitgelijnd.
Leidingen van binnenunit
Afb. 6.6
3. Draai de flensmoeren zo stevig mogelijk met de hand
vast.
4. Pak de moer op de leidingen van de unit met een
moersleutel vast.
All manuals and user guides at all-guides.com
Afb. 6.4
(A)
Optrompvorm
Max.
8,3
12,4
15,8
R0,4~0,8
19
Afb. 6.5
23,3
27,3
Flensmoer
Leiding
5. Houd de moer stevig vast terwijl u de flensmoer
met een momentsleutel stevig vastdraait volgens
de aandraaimomentwaarden in tabel 7.1.
OPMERKING: gebruik zowel een moersleutel als
momentsleutel wanneer u leidingen aan het systeem
koppelt of van het systeem loskoppelt.
VOORZICHTIG
• Breng isolatie aan rondom de leidingen.
Direct contact met blootliggende leidingen
kan leiden tot brandwonden of bevriezing.
• Zorg ervoor dat de leiding goed is aangesloten.
Als u de leiding te stevig vastdraait, kan de duse
beschadigd raken; als u de leiding niet stevig genoeg
vastdraait, kan er lekkage ontstaan.
OPMERKING OVER MINIMALE
BUIGRADIUS
Buig de leiding voorzichtig in het midden volgens
het onderstaande schema. Buig de leiding NIET meer
dan 90 graden of vaker dan 3 keer.
Buig de leiding met uw duim
Min. radius 10 cm (3,9 inch)
6. Nadat u de koperen leidingen op de indoorunit hebt
aangesloten, wikkelt u de stroomkabel, signaalkabel
en leiding met bindtape aan elkaar.
OPMERKING: vlecht de signaalkabel NIET ineen met
andere draden. Vlecht of kruis de signaal tijdens het
bundelen van deze items niet met andere bedrading.
7. Leid deze leiding door de muur en sluit hem aan
op de buitenunit.
8. Isoleer alle leidingen, inclusief de ventielen
op de buitenunit.
9. Open de afsluiters van de buitenunit
om de koelmiddelstroom tussen de binnen-
en buitenunit op gang te brengen.
VOORZICHTIG
Controleer of er geen koelmiddel lekt nadat
u de installatie hebt voltooid. Als er koelmiddel lekt,
moet u de ruimte onmiddellijk ventileren en het systeem
ontluchten (raadpleeg het hoofdstuk Luchtaflaat
van deze handleiding).
Afb. 6.7
Afb. 6.8
NL-14