FineCoat 9700
7
INSTELLING VAN DE
VERFSPUITPISTOOL
7.1
INSTELLING VAN HET GEWENSTE
SPUITPATROON (AFB. 6)
Attentie:
Nooit tijdens het instellen van de luchtkap
de trekker overhalen.
Draai de luchtkap (afb. 6, 3) naar de gewenste spuitbeeld-
positie.
A
horizontale vlakke straal voor het verticaal op-
B
verticale vlakke straal
C
ronde straal
Met de regelring kan de straalbreedte ook worden aangepast
(afb. 7):
naar rechts draaien
brede spuitstraal
naar links draaien
smallere spuitstraal
7.2
INSTELLEN VAN DE MATERIAALHOEVEELHEID
(AFB. 8)
Stel de materiaalhoeveelheid in door aan de materiaal-regel-
knop te draaien.
naar links draaien
grotere materiaalhoeveelheid
naar rechts draaien
kleinere materiaalhoeveelheid
7.3
INSTELLEN VAN DE LUCHTHOEVEELHEID
(AFB. 9)
Het luchtvolume kan worden vergroot of verkleind door de
luchthoeveelhedenregeling te draaien.
De correcte instelling van lucht- en materiaalhoe-
veelheid is beslissend voor verstuiving en verfne-
velvorming.
7.4
POSITIONEER DE STIJGBUIS
Bij een juiste stand van de stijgbuis kan de inhoud van het re-
servoir nagenoeg zonder restant worden verspoten.
Bij spuitwerkzaamheden op liggende voorwerpen:
Stijgbuis naar voren draaien. (Afb. 10 A)
Bij spuitwerkzaamheden boven het hoofd:
stijgbuis naar achteren draaien. (Afb. 10 B)
brengen van verf
voor het horizontaal
opbrengen van verf
voor hoeken en randen
en voor moeilijk be-
reikbare plaatsen.
INSTELLING VAN DE VERFSPUITPISTOOL / INBEDRIJFSTELLING/
8
INBEDRIJFSTELLING
Op het elektrisch net aan te sluiten na of de netspanning met
de aangegeven bedrijfsspanning op het ken-plaatje overeen-
stemt.
Gebruik voor de aansluiting een reglementair geaard veilig-
heidsstopcontact.
1. Bevestig de luchtslang met de snelsluiting aan het pistool.
2. Draai het andere uiteinde van de luchtslang op het
basisapparaat vast. (Afb. 11)
3. Schroef het reservoir van het pistool.
4. Voorbereid coatingmateriaal vullen.
Reservoir niet te vol
maken.
5. Filter op de stijgbuis aanbrengen (afb. 12, 1)
6. Schroef het reservoir stevig op het pistool.
7. Netsnoer insteken.
8. Bedien de hoofdschakelaar van het apparaat.
Het apparaat is nu bedrijfsklaar.
9
SPUITTECHNIEK
Trekker aan het verfspuitpistool overhalen.
Voer op een stuk karton een spuittest uit, om spuitbeeld,
spuitstraalbreedte, materiaal- en luchthoeveelheid correct in
te stellen.
Hou het spuitpistool verticaal en op gelijke afstand van ca. 3 - 10
cm van het te spuiten object. (Afb. 13)
Beweeg het spuitpistool met gelijkmatige bewegingen ofwel
in dwarse richting ofwel op en neer. Een gelijkmatige geleiding
van het pistool zorgt voor een uniform op-pervlak.
Met spuiten beginnen buiten het te verver object en
onderbrekingen binnen het object vermijden.
Bij een te grote verfnevelvorming moeten de hoeveelheid
lucht en materiaal alsook de afstand tot het object geoptima-
liseerd worden.
SPUITTECHNIEK
MAX
NL
41