3.
Om het terug te stellen schuift u de regelschakelaar-
vergrendeling terug.
Het apparaat schakelt uit.
7.2.8 Roeren
1.
Draai de functiekeuzeschakelaar in de stand "Ha-
merboren" tot hij inklikt.
2.
Steek de snelspanopname in de gereedschapop-
name.
3.
Breng het roergereedschap in.
4.
Controleer of het gereedschap goed vergrendeld is
door er aan te trekken.
8 Verzorging en onderhoud
ATTENTIE
Haal de stekker uit het stopcontact.
8.1 Verzorging van de gereedschappen en metalen
onderdelen
Verwijder vastzittend vuil en bescherm het oppervlak
van uw gereedschap en de gereedschapsopname tegen
corrosie door ze af en toe in te wrijven met een in olie
gedrenkte poetsdoek.
8.3 Service-indicatie
AANWIJZING
Het apparaat is uitgerust met een service-indicatie.
Aanduiding
8.4 Reparaties
WAARSCHUWING
Reparaties aan elektrische onderdelen mogen alleen
door een elektrotechnicus worden uitgevoerd.
Controleer regelmatig alle uitwendige delen van het ap-
paraat op beschadigingen en ga na of alle bedieningsele-
menten correct functioneren. Gebruik het apparaat niet
5.
Breng de zijhandgreep in de gewenste stand en
zorg ervoor dat hij op de juiste wijze gemonteerd en
volgens voorschrift bevestigd is.
6.
Steek de stekker van het apparaat in het stopcon-
tact.
7.
Houd het roergereedschap in de container met het
roermateriaal.
8.
Druk om met roeren te beginnen langzaam op de
regelschakelaar.
9.
Om met volledig vermogen verder te werken, dient
de regelschakelaar volledig te worden doorgedrukt.
10. Leid het roergereedschap op zo'n manier dat het
medium niet naar buiten wordt geslingerd.
8.2 Reiniging van het apparaat
ATTENTIE
Het apparaat, in het bijzonder de greepgedeelten,
schoon en vrij van olie en vet houden. Gebruik geen
siliconenhoudende reinigingsmiddelen.
De buitenste behuizing van het apparaat is gemaakt van
stootvaste kunststof. Het greepgedeelte is van elasto-
meer.
Gebruik het apparaat nooit met verstopte ventilatiesleu-
ven!
Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een
droge borstel. Voorkom dat er vreemd materiaal in het
apparaat binnendringt. Reinig de buitenkant van het ap-
paraat regelmatig met een licht bevochtigde poetsdoek.
Gebruik geen sproeiapparaat, stoomstraalapparaat of
stromend water voor het reinigen! De elektrische veilig-
heid van het apparaat kan daardoor in gevaar komen.
Is rood verlicht
Knippert rood
wanneer er onderdelen beschadigd zijn of bedieningsele-
menten niet correct functioneren. Laat het apparaat door
de Hilti-service repareren.
8.5 Controle na schoonmaak- en
reparatiewerkzaamheden
Na schoonmaak- en reparatiewerkzaamheden dient te
worden nagegaan of veiligheidsinrichtingen correct en
foutloos functioneren.
De looptijd voor een service is bereikt.
Het apparaat kan vanaf dat de aandui-
ding gaat branden nog voor enkele uren
echte looptijd worden gebruikt voordat
het apparaat automatisch wordt uitge-
schakeld. Breng het apparaat tijdig naar
de Hilti Service, zodat het altijd bedrijfs-
klaar is.
Zie het hoofdstuk Foutopsporing.
nl
99