Ethernet
NL
1.
Sluit een Ethernet-kabel van de printer aan op hetzelfde netwerk als de computer.
2.
Druk op "Doorgaan" op het bedieningspaneel om het IP-adres te bevestigen. Ga
daarna verder met de stappen op het bedieningspaneel tot u het startscherm bereikt.
Wi-Fi
1.
Zorg ervoor dat de Wi-Fi van de computer is ingeschakeld en zich tijdens de
installatie binnen het bereik van de printer bevindt.
2.
Voer de Wi-Fi-gegevens in op het bedieningspaneel als daarom wordt gevraagd.
Kies hetzelfde netwerk als de computer.
3.
Ga verder met de stappen op het bedieningspaneel tot u het startscherm bereikt.
USB
1.
Sluit de USB-kabel aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer en op
de computer.
2.
Ga verder met de stappen op het bedieningspaneel tot u het startscherm bereikt.
Ethernet
ET
1.
Ühendage printeri Etherneti kaabel arvutiga samasse võrku.
2.
IP-aadressi kinnitamiseks vajutage juhtpaneelil nuppu „Jätka". Seejärel jätkake
juhtpaneelil kuvatavate juhiste järgimist, kuni jõuate avakuvale.
Wi-Fi
1.
Veenduge, et arvuti Wi-Fi oleks seadistamise ajal sisse lülitatud ja printer oleks levialas.
2.
Kui küsitakse, sisestage juhtpaneelil Wi-Fi teave. Valige arvutiga sama võrk.
3.
Jätkake juhtpaneelil kuvatavate sammudega, kuni jõuate avakuvale.
USB
1.
Ühendage USB-kaabel printeri tagaküljel asuva USB-pordi ja arvutiga.
2.
Jätkake juhtpaneelil kuvatavate sammudega, kuni jõuate avakuvale.
20