Español
NORMAS DE SEGURIDAD
12.
No trabajar con un soplador dañado, mal reparado, mal
montado o modificado arbitrariamente. No quitar, dañar ni
inutilizar ningún dispositivo de seguridad.
13.
Conservar cuidadosamente este manual y consultarlo antes
de cada uso.
14.
Seguir siempre las instrucciones del fabricante para las
operaciones de mantenimiento.
15.
No realizar nunca por cuenta propia operaciones que no
sean de mantenimiento normal. En caso de necesidad, acudir
exclusivamente a un taller especializado y autorizado.
16.
Mantenga todas las etiquetas con las señales de peligro y
seguridad en perfectas condiciones. Si alguna se estropea,
sustitúyala de inmediato (vea pag.4-5).
17.
No utilice la máquina para una aplicación distinta de las que
se indican en el manual (vea pag. 25).
18.
No abandonar la máquina en el motor encendido.
19.
Se prohíbe aplicar a la toma de fuerza del soplador un rotor
distinto del que se entrega de fábrica. No se permite el uso
de otros grupos de aplicación porque aumentan el peligro de
accidentes.
20.
Cuando el soplador se retire del uso, no abandonarlo en el
medio ambiente sino entregarlo al propio vendedor, quien le
dará el destino correspondiente. No montar el rotor en otros
motores o transmisiones de potencia.
21.
Ceder o prestar el soplador exclusivamente a personas
expertas y que conozcan el funcionamiento y el uso correcto
de este dispositivo. Junto con el soplador, entregar también el
manual con las instrucciones de uso y advertir de la necesidad
de leerlo antes de comenzar el trabajo.
22.
No utilizar el soplador en proximidad de equipos eléctricos.
23.
No obstruir ni cerrar la entrada de aire del rotor.
24.
No acercar nunca las manos al rotor ni efectuar operaciones
de mantenimiento cuando el motor esté en marcha.
25.
El propietario o el usuario es responsable de los riesgos y
accidentes sufridos por terceros y de los daños sufridos por
bienes.
26.
Dirigirse siempre a su vendedor para cualquier otra aclaraciòn
o intervenciòn prioritaria.
27.
No golpear ni forzar las palas del rotor, ni utilizar la máquina si
el rotor está estropeado.
Salvo donde se indique específicamente ("versión
aspirador"), la información contenida en el manual de uso
está referida indiferentemente a las versiones soplador y
aspirador.
LET OP – Als de blower goed gebruikt wordt is het een snel,
handig en doelmatig werkinstrument; als het niet goed of
zonder de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt wordt, zou
het een gevaarlijk werktuig kunnen worden. Neem daarom
altijd de hieronder en verderop in de handleiding vermelde
veiligheidsvoorschriften in acht, om plezierig en veilig te
kunnen werken.
WAARSCHUWING: Het ontstekingssysteem van uw apparaat
produceert een elektromagnetisch veld met een zeer lage
intensiteit. Dit veld kan interferentie veroorzaken met
bepaalde pacemakers. Om het risico op ernstig letsel of
overlijden zo klein mogelijk te houden moeten personen met
een pacemaker hun eigen arts en de fabrikant van de
pacemaker raadplegen voordat ze dit apparaat gebruiken.
WAARSCHUWING! – Nationale reglementeringen kunnen
bepalingen omvatten die het gebruik van de machine
beperken.
1.
Gebruik de machine niet voordat u op de hoogte bent van
de specifieke manier waarop deze moet worden gebruikt. De
gebruiker dient eerst te oefenen met het apparaat voordat hij of
zij het in de praktijk gaat gebruiken.
2.
De blower mag uitsluitend worden gebruikt door volwassenen die
in goede lichamelijke conditie zijn en de gebruiksaanwijzingen
kennen.
3.
Gebruik de bladblazer niet wenneer U lichamelijk moe bent of
onder inveloed van alcohol of drugs verkeert (Fig. 1).
4.
Draag altijd handschoenen, een veiligheidsbril en oorkappen.
Draag geen sjaals, armbanden of andere zaken die vast kunnen
komen te zitten in de rotor (zie pag. 12-13).
5.
Sta het andere personen of dieren niet toe zich op te houden
binnen de actieradius van de blower tijdens het starten of het
gebruik (Fig. 2).
6.
Werk altijd in een stabiele en veilige positie.
7.
Richt de luchtstraal niet op mensen of dieren (Fig. 3).
8.
Zuig geen omvangrijke voorwerpen op die de rotor zouden
kunnen blokkeren of beschadigen.
9.
Gebruik de blower alleen in goed geventileerde ruimten. Gebruik
hem niet in een explosiegevaarlijke omgeving, in afgesloten
ruimten of in de buurt van brandbare stoffen (Fig. 4).
10.
Controleer de blower dagelijks om na te gaan of alle (veiligheids)
voorzieningen goed werken.
11.
Houd lang haar bijeen (b.v. met een haarnetje).
Nederlands
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
12.
Werk niet met een beschadigde, slecht gerepareerde, slecht
gemonteerde of eigenmachtig gewijzigde blower. Verwijder geen
veiligheidsvoorzieningen, beschadig hen niet en stel hen niet
buiten werking.
13.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig en raadpleeg hem voor elk
gebruik.
14.
Volg onze instructies voor het onderhoud altijd op.
15.
Voer nooit zelf handelingen of reparaties uit die niet tot het
normale onderhoud behoren. Wendt u uitsluitend tot
gespecialiseerde, erkende werkplaatsen.
16.
Houd alle etiketten met gevaar- en veiligheidssignaleringen
in perfecte conditie. Als ze beschadigd of onleesbaar worden,
moeten ze onmiddellijk worden vervangen (zie pag.4-5).
17.
Gebruik de machine niet voor andere doeleinden dan die in de
handleiding worden aangegeven (zie pag. 25).
18.
Laat het apparaat niet achter met draaiende motor.
19.
Het is verboden een andere rotor op de stroomaansluiting van de
blower aan te brengen dan die door de fabrikant geleverd is. Het
is niet toegestaan andere toepassingsgroepen te gebruiken, want
deze verhogen de kans op ongevallen.
20.
Als de blower afgedankt wordt, mag hij niet in het milieu worden
achtergelaten, maar moet hij worden teruggebracht bij de dealer,
die voor de juiste verwerking zal zorgdragen. Monteer de rotor
niet op andere motoren of vermogenstransmissies.
21.
Geef of leen de blower uitsluitend aan ervaren personen die
op de hoogte zijn van de werking en het juiste gebruik van het
apparaat. Geef ook de handleiding met de gebruiksaanwijzingen,
die moet worden gelezen alvorens het werk te beginnen.
22.
Gebruik de blower niet in de buurt van elektrische apparatuur.
23.
Verstop of sluit de luchtinlaat van de rotor niet af.
24.
Kom niet met uw handen in de buurt van de rotor en verricht
geen onderhoud terwijl de motor draait.
25.
Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker aansprakelijk is voor
ongevallen of risico's geleden door derden of voor schade aan
goederen.
26.
Zich altijd tot uw verkoper wenden voor iedere verdere uitleg of
noodzakelijke ingreep.
27.
Stoot niet tegen de schoepen van de rotor en forceer hen niet;
werk nooit met een beschadigde rotor.
Tenzij specifiek aangegeven (met de vermelding
"zuigerversie"), is de informatie in de gebruikershandleiding
zowel van toepassing op de bladblazerversie als op de
zuigerversie.
11