Wanneer de gewenste systeemspanning is geselecteerd, kunt u nogmaals 2 seconden lang op de
ENTER toets drukken om de instelling op te slaan en terug te gaan naar de normale bedrijfsmodus.
De zonnelader is nu correct ingesteld voor de meeste gangbare systemen.
3.3.1
Een door de gebruiker of zelf gedefinieerde accu of laadprogramma instellen
Wanneer u andere laadparameterinstellingen wilt gebruiken dan standaard beschikbaar zijn, kunt u
het batterijtype "USE" selecteren en een aantal spanningen aanpassen. Het blijft echter sterk
aanbevolen om de Dashboard Mobile app te gebruiken om deze actie uit te voeren. Zie hieronder de
procedure om een door de gebruiker gedefinieerde accu of een aangepast laadprogramma in te
stellen. Eerst moet de ENTER toets 2 seconden ingedrukt worden totdat het huidige ingestelde type
accu begint te knipperen:
Nadat u een aantal keren op de ENTER toets hebt gedrukt om het USE accutype te selecteren, drukt
u op de SELECT toets om naar de systeemspanningsselectie te gaan en controleert u of de juiste
systeemspanning is geselecteerd, zoals in het onderstaande voorbeeld:
In dit voorbeeld is een systeemspanning van 24 V geselecteerd. Wanneer u op de SELECT toets drukt,
wordt de eerste spanningsparameter (Equalize charge voltage) weergegeven, zie hieronder:
Bij het instellen van laadspanningen met behulp van het display is het waardebereik 9,0 -
17,0 V. Voor een 12 V accusysteem is dit prima. Maar wanneer u instellingen maakt voor
accu's van 24 V, 36 V en 48V, moet u uw gewenste spanningswaarden delen door
respectievelijk 2, 3 of 4 om binnen het bereik van 9,0 - 17,0 V te blijven. De lader zorgt
ervoor dat de spanningsinstellingen intern weer met de juiste factor vermenigvuldigd
worden om de correcte spanningen tijdens het laden te garanderen.
!
OPGELET
44