NL: Installatieblad
Beschrijving onderdeel
Afbeelding 1:
Het product wordt met de volgende onderdelen
geleverd. Controleer of ze aanwezig zijn.
1
Kap
2
Horizontale stelschroef
3
Verticale stelschroef
4
Aansluitconnectoren
5
Sabotageschakelaar (alleen ontvanger)
6
Schakelaar auto gain vergrendeling (alleen ontvanger)
7
Functie-indicaties (zie afbeelding 2 hieronder)
8
Spiegel
9
Zoeker
10
Verstelschijf
11
Afschermplaat
12
Montageplaat
13
Steun
14
8 parkerschroeven (Ø 4 x 30)
15
8 ovale platte schroeven met verzonken kop
Afbeelding 2:
Schakelaars/indicaties van zender (TX) en
ontvanger (RX).
1
Bedienings-LED
2
Beam-vermogen (fabrieksinstelling H)
3
Beam-kanaal (fabrieksinstelling kanaal 1)
4
Gevoeligheids-LED
5
Alarm-LED
6
Schakelaar zoemer (uitlijntoon) (fabrieksinstelling UIT)
7
Reactietijd potm.aanpassing (fabrieksinstelling 50 msec.)
8
Monitoraansluiting
9
Geheugen-LED
10
Beam-kanaal (fabrieksinstelling frequentie 1-4, kanaal 1)
11
Disqualificatie schakelaar (fabrieksinstelling N/C)
12
Geheugenschakelaar (fabrieksinstelling handmatig)
13
Op afstand handmatig bediende geheugenschakelaar
(fabrieksinstelling L)
14
Disqualificatie uitgangaansluiting
15
Op afstand bediende ingangterminal
De sensoren installeren
Richtlijnen voor het installeren van sensoren
Afbeelding
3:Wat mag wel en wat mag niet tijdens het
installeren van de sensor.
Geen belemmeringen (denk aan seizoenswisseling). Voorkom
scherp licht. Voorkom dat de unit nat wordt. Geen onstabiele
ondergrond.
Afbeelding
4:Berekening van de beam-expansie (B).
P/N 1077839 • REV 1.0 • ISS 13JUN11
(A= beveiligingsafstand) Er moet rekening worden gehouden
met de beam-spreiding van elk modeltype om mogelijke
weerkaatsing van de grond of nabijgelegen objecten te
vookomen.
Afbeelding 5:
Aanbevolen installatiehoogte.
De systeembedrading aansluiten
Sluit de voeding aan op zowel de zender als de ontvanger. De
bedrading is afhankelijk van het aantal sensoren of zones. De
draaddikte is ook afhankelijk van de afstand tussen de aktief
en de centrale/voedingsbron. De bedrading moet voldoen aan
NFPA-70 van de National Electrical Code en de nationale
vereisten.
Let op:
De alarmuitgang op de ontvanger kan niet
onafhankelijk voor de bovenste/onderste lenzen worden
gebruikt, alleen als set. Buitenbedrading moet van PVC zijn
indien deze ondergronds of ingegraven wordt gebruikt. Gebruik
elektriciteitsbuizen voor bovengrondse bedrading.
Afbeelding 6:
Voorbeelden van bedrading.
Voorbeeld 1: Standaardaansluiting.
Voorbeeld 2: Wanneer twee of meer aktief worden
aangesloten op dezelfde zone.
Voorbeeld 3: Wanneer twee of meer aktief op afzonderlijke
zones worden aangesloten.
Voorbeeld 4: twee meervoudige aktiefs standaardaansluiting.
Voorbeeld 5: Wanneer de disqualificatie en alarmgeheugen
worden gebruikt.
Zie het gedeelte dipschakelaars beschrijvingen voor het
selecteren van de beam-frequentie.
Afbeelding 7:
Bedradingsafstand tussen de sensor en de
centrale (m).
Opmerking:
De maximale bedradingsafstand wanneer twee of
meer sets worden aangesloten is de getoonde waarde gedeeld
door het aantal sets.
Opmerking:
De signaallijn kan tot ongeveer maximaal 1000 m
met AWG22 (diameter 0,65 mm) alarm bekabeling worden
aangesloten.
Standby-batterij:
Zorg ervoor dat de centrale is uitgerust met
voldoende standby-batterij en oplaadunit. Gebruik 12 V (ten
minste) NiCd- of zuur-loodbatterijen met een minimum
capaciteit van 0,5 AH.
De aansluitconnectoren
Zie Afbeelding 8.
Beschrijving afbeelding 8
1
Disqualificatie NC of NO, 30 VAC/VDC 1A of minder
2
Alarmgeheugen
3
Externe resetschakelaar
4
Voerding en terminal
Aktief monteren
De sets kunnen eenvoudig op een paal of een vlak oppervlak
worden gemonteerd. Verstel de spiegels met behulp van de
stelschijf en de schroeven verticaal (A) en horizontaal (B),
33 / 43