4.3 Indicatielampjes op de display
Indicatielampje
+ cijfer
/
/
5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
5.1 Energiebeperking
Energiebeperking bepaalt hoeveel stroom de
kookplaat in totaal gebruikt, binnen de
grenzen van de zekeringscapacitiet van de
huisinstallatie.
De kookplaat is standaard op het hoogst
mogelijke vermogensniveau ingesteld.
Om het vermogensniveau te verlagen of
verhogen:
1. Open het menu: houd
ingedrukt. Houd vervolgens
2. Druk
op de timer aan de voorzijde tot
verschijnt.
3. Druk op
/
voorkant om het vermogensniveau in te
stellen.
6. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
6.1 In- en uitschakelen
Houd
ingedrukt om de kookplaat in of uit
te schakelen.
6.2 Pandetectie
Deze functie geeft de aanwezigheid van
kookgerei op de kookplaat aan en schakelt
Omschrijving
Er is een storing.
OptiHeat Control (3 stappen Restwarmte-indicator): doorgaan met koken/warm hou‐
den/restwarmte.
3 seconden
ingedrukt.
op de timer aan de
4. Druk op
om af te sluiten.
Vermogensniveaus
Zie het hoofdstuk 'Technische gegevens'.
LET OP!
Zorg ervoor dat het gekozen vermogen
aansluit op de zekeringenkast in huis.
• P73 — 7350 W
• P15 — 1500 W
• P20 — 2000 W
• P25 — 2500 W
• P30 — 3000 W
• P35 — 3500 W
• P40 — 4000 W
• P45 — 4500 W
• P50 — 5000 W
• P60 — 6000 W
de kookzones uit als er tijdens een
kooksessie geen kookgerei wordt
gedetecteerd.
Als je kookgerei op een kookzone plaatst
voordat je een kookstand selecteert,
verschijnt het indicatielampje boven 0 op de
regelbalk.
Als je kookgerei uit een geactiveerde
kookzone verwijdert en deze tijdelijk opzij zet,
gaan de indicatielampjes boven de
bijbehorende regelbalk knipperen. Als je het
kookgerei niet binnen 120 seconden
NEDERLANDS
11