Veiligheid
Eisen voor laden en lossen/transportbeheer/opslag
Eisen voor laden en lossen
1) De producten moeten tijdens het laden en lossen zorgvuldig worden behandeld.
2) Onbehoorlijke en ongepaste handelingen zoals schoppen, gooien, laten vallen, stoten, trekken en rollen zijn niet
toegestaan.
3) De werknemers die bij het laden en lossen betrokken zijn, moeten de nodige opleiding krijgen over de mogelijke
gevaren van hardhandig hanteren.
4) Op de laad en losplaats moeten droge poederblussers of andere geschikte brandblusapparaten aanwezig zijn.
5) Ongetraind personeel mag zich niet bezighouden met het laden en lossen van airconditioners met ontvlambare
koelmiddelen.
6) Vóór het laden en lossen worden antistatische maatregelen genomen en tijdens het laden en lossen mogen geen
telefoons worden opgenomen.
7) Roken en open vuur zijn niet toegestaan rond de airconditioner.
Voorschriften voor transportbeheer
1) Het maximale transportvolume van eindproducten moet volgens de plaatselijke voorschriften worden vastgesteld.
2) De voertuigen voor transport moeten volgens de plaatselijke wet en regelgeving worden gebruikt.
3) Voor het onderhoud worden speciale after-sales voertuigen gebruikt; het blootstellen van koelmiddelcilinders en
producten voor onderhoud is niet toegestaan.
4) De regenkap of soortgelijk afschermingsmateriaal van transportvoertuigen is voorzien van een zekere vlamvertraging.
5) In de gesloten ruimte moet een waarschuwingssysteem voor lekkage van brandbaar koelmiddel zijn geïnstalleerd.
6) In het compartiment van het transportvoertuig wordt een antistatische voorziening aangebracht.
7) In de bestuurderscabine moeten droge poederblussers of andere geschikte brandblusapparaten die aan de eisen
voldoen, aanwezig zijn.
8) Aan de zijkanten en de achterkant van de transportvoertuigen worden oranje-witte of rood-witte reflecterende strepen
aangebracht om de achteropkomende voertuigen eraan te herinneren afstand te houden.
9) De transportvoertuigen moeten met constante snelheid rijden en te snel optrekken en afremmen moet worden vermeden.
10) Brandbare stoffen of statische voorwerpen mogen niet tegelijkertijd worden vervoerd.
11) Tijdens het vervoer moet een ruimte met hoge temperaturen worden vermeden, en de nodige voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen indien de temperatuur in het compartiment te hoog oploopt.
Voorschriften voor de opslag
1) De verpakking voor de opslag van de apparatuur moet zodanig zijn dat er geen koelmiddel lekt als gevolg van
mechanische beschadiging van de apparatuur binnenin.
2) Het apparaat moet worden opgeslagen in een ruimte zonder continu werkende ontstekingsbronnen; de straal van de
opslagruimte mag niet minder dan 2,5 m bedragen (bijvoorbeeld: open vuur, een werkend gastoestel of een werkend
elektrisch verwarmingselement).
3) Niet doorboren of verbranden.
4) De maximale hoeveelheid van de apparatuur die samen mag worden opgeslagen, wordt bepaald volgens de
plaatselijke voorschriften.
Veiligheidsvoorschriften
1. Werkwijze: er wordt gewerkt volgens gecontroleerde werkwijzen om de kans op risico's zo klein mogelijk te maken.
2. Gebied: het gebied moet op de juiste wijze worden verdeeld en geïsoleerd, en het werken in een gesloten ruimte moet
worden vermeden. Voordat het koelsysteem wordt opgestart of voordat de werkzaamheden beginnen, moet er worden
gezorgd voor ventilatie of opening van de ruimte.
3. Inspectie ter plaatse: het koelmiddel moet worden gecontroleerd.
4. Brandcontrole: het brandblusapparaat moet dichtbij worden geplaatst, en vuurbron of hoge temperatuur zijn niet
toegestaan; het teken van "Verboden te roken" moet worden geplaatst.
3