WAARSCHUWING
Voor Tanaka koppen mogen uitsluitend fl exibele, niet-metalen
koorden worden gebruikt die door de fabrikant worden
aanbevolen. Gebruik nooit snoeren of draden. Deze kunnen
breken en zo een gevaarlijk projectiel worden.
BEDIENING
Brandstof (Afb. 16)
WAARSCHUWING
○ Deze zeis heeft een tweetaktmotor. Gebruik daarom altijd
mengsmering, oftewel benzine gemengd met olie.
Zorg voor een goede ventilatie wanneer u tankt of omgaat met
brandstof.
○ Brandstoff en zijn uiterst licht ontvlambaar en u kunt ernstig
persoonlijk letsel oplopen door de dampen in te ademen of
brandstof op lichaamsdelen te morsen. Wees altijd voorzichtig
en blijf goed opletten bij de omgang met brandstof. Zorg altijd
voor een goede ventilatie wanneer u brandstof binnen een
gebouw gebruikt.
Brandstof
○ Gebruik altijd 89 octaan loodvrije merkbenzine.
○ Gebruik echte tweetaktbrandstof of een benzine-oliemengsel
van 25:1 tot 50:1; raadpleeg voor de juiste verhouding de
verpakking van de tweetaktolie in kwestie of uw Tanaka dealer.
○ Als er geen echte tweetaktbrandstof beschikbaar is, gebruik
dan een kwaliteitsolie die uitdrukkelijk geschikt is voor
gebruik in luchtgekoelde tweetaktmotoren (JASO FC GRADE
OIL of ISO EGC GRADE). Gebruik geen BIA of TCW (voor
watergekoelde tweetaktmotoren) mengolie.
○ Gebruik geen multigrade olie (10 W/30) of afgewerkte olie.
○ Meng de benzine en de olie in een aparte, schone jerrycan.
Vul de jerrycan met de helft van de hoeveelheid benzine die u
gaat gebruiken. Voeg de volledige hoeveelheid olie toe. Meng het
benzine-oliemengsel (schudden). Voeg tenslotte de resterende
hoeveelheid benzine toe.
Meng (schud) het brandstofmengsel nog eens goed voor u het in de
tank doet.
Tanken
WAARSCHUWING
○ Schakel altijd eerst de motor uit voor u gaat tanken.
○ Maak de tank voorzichtig open om eventueel onder druk
staande gassen te laten ontsnappen.
○ Draai na het tanken de dop weer goed op de tank.
○ Ga met de zeis minstens 3 meter van de plek waar u getankt
heeft vandaan voor u de motor probeert te starten.
○ Was eventueel op uw kleding gemorste brandstof er
onmiddellijk uit met zeep of een wasmiddel.
○ Controleer of er nergens brandstof lekt na het tanken.
Maak voor u gaat tanken de tankdop en omstreken netjes schoon
zodat er geen vuil in de tank kan vallen. Zorg ervoor dat de brandstof
goed gemengd is door voor het tanken de jerrycan goed te schudden.
Starten
LET OP
Voordat u de motor start, moet u controleren of het
snoeigedeelte niets aanraakt,
1.
Zet de contactschakelaar (20) naar voorwaarts, weg van de
STOPSTAND. (Afb. 17)
* Druk enkele malen op de injectiepomp (22) zodat de
brandstof door de terugloopleiding (23) stroomt. (Afb. 18)
2. Zet de chokehendel (24) in de stand START ( ). (Afb. 19)
3. Trek stevig aan de trekstarter en let erop dat u de handgreep
goed vast blijft houden en de trekstarter niet laat terugschieten.
(Afb. 20)
4. Als u hoort dat de motor gaat aanslaan, zet u de chokehendel
terug in de stand START ( ). Trek vervolgens nog eens kort
aan de trekstarter.
OPMERKING
Herhaal de stappen 2 t/m 4 als de motor niet start.
5. Laat de motor daarna 2–3 minuten opwarmen voor u met de
werkzaamheden begint.
6. Controleer of het snijgereedschap niet draait wanneer de motor
stationair loopt.
Maaien (Afb. 21, 22, 23)
○ Wanneer u maait, laat de motor dan met een toerental van meer
dan 6500 toeren draaien. Als de motor langdurig met een lager
toerental draait, kan de koppeling vroegtijdig slijten.
○ Maai het gras van links naar rechts.
○ Draag de gordel zoals afgebeeld. Houd omstanders op een
afstand van minstens 15 meter.
○ Gebruik uitsluitend in overeenstemming met de plaatselijk
geldende wetten en regels.
WAARSCHUWING
Als het snijgereedschap tegen stenen of ander afval stoot, moet
u de motor stopzetten en controleren of het snijgereedschap en
de bijbehorende onderdelen niet beschadigd zijn. Als er gras of
twijgjes in het snijgereedschap vastzitten, zet u de motor stop en
verwijdert dan het gras of de twijgjes.
Stoppen (Afb. 24)
Verlaag het motortoerental, laat de motor enkele minuten onbelast
draaien en schakel dan de contactschakelaar (20) uit.
WAARSCHUWING
Snijgereedschap kan verwondingen veroorzaken omdat het
nog draait nadat de motor is gestopt of de vermogensregeling
uit is. Wanneer de machine uit wordt gezet, moet u controleren
of het snijgereedschap inderdaad helemaal gestopt is voor u de
machine neerzet.
Automatisch toevoeren van meer nylon snijdraad wanneer tegen de
snijkop wordt geklopt bij laag toerental (niet hoger dan 4500 min
ONDERHOUD
ONDERHOUD,
VERVANGING
ONDERDELEN EN SYSTEMEN DIE MET DE UITLAAT TE MAKEN
HEBBEN MAG WORDEN UITGEVOERD DOOR DAARTOE
BEVOEGDE BEDRIJVEN OF PERSONEN.
Afstellen van de carburateur (Afb. 25)
WAARSCHUWING
○ Het
snijgereedschap
carburateur afgesteld wordt.
○ Start de motor in geen geval zonder dat de volledige
koppelingsafdekking en de behuizing gemonteerd zijn!
Anders zou de koppeling los kunnen komen, wat kan leiden tot
persoonlijk letsel.
In de carburateur wordt de brandstof gemengd met lucht. De
carburateur wordt bij het testen van de motor in de fabriek op de
basisafstelling ingesteld. Afhankelijk van het klimaat en de hoogte
kunnen er verdere aanpassingen nodig zijn. De carburateur heeft
één afstelmogelijkheid:
T = stelschroef stationair toerental.
Afstelling stationair toerental (T)
Controleer of het luchtfi lter schoon is. Wanneer het stationair
toerental correct is afgesteld, zal het snijgereedschap niet
ronddraaien. Als de afstelling aangepast moet worden, kunt u de
T-schroef dichtdraaien (met de klok mee) terwijl de motor loopt,
totdat het snijgereedschap begint te draaien. Draai de schroef
vervolgens open (tegen de klok in) totdat het snijgereedschap stopt.
U heeft het juiste stationair toerental ingesteld wanneer de motor in
alle standen soepel blijft lopen bij een toerental dat ruim onder het
toerental ligt waarbij het snijgereedschap begint te draaien.
Nederlands
OF
REPARATIE
VAN
kan
mogelijk
draaien
terwijl
).
-1
DE
de
49