steel (fig. 4, pos. 5) schuiven.
•
Beschermkap met schroef (fig. 5a, pos. 7) tot
aan de aanslag op de motorkop steken.
•
Beschermkap met schroef (fig. 5b, pos. 8)
fixeren.
6. Bediening
De gazontrimmer is voorzien van een gedeelte-
lijk automatisch draadtoevoersysteem. Bij elke
bediening van het gedeeltelijk automatische dra-
adverlengsysteem wordt de draad automatisch
verlengd zodat u uw gazon altijd met de optimale
snijbreedte korter kan maaien. Gelieve er reke-
ning mee te houden dat de slijtage van de draad
verhoogt door het automatische draadverlengsys-
teem vaak te bedienen.
Aanwijzing: Als u uw machine voor het eerst
in werking stelt wordt het eventueel uitstekende
overbodige eind van de snijdraad ingekort door
het snijlemmet van de beschermkap.
Indien de draad bij de eerste inwerkingstelling te
kort is, drukt u de knop op de draadspoel in en
trekt u er de draad fl ink uit. Bij de eerste aanloop
wordt de snijdraad automatisch op de optimale
lengte ingekort.
Gelieve de volgende instructies in acht te nemen
teneinde het hoogste vermogen van uw grastrim-
mer te behalen:
•
Gebruik de grastrimmer niet zonder bescher-
minrichting.
•
Maai niet als het gras nat is. De beste resulta-
ten behaalt u als het gras droog is.
•
De netkabel aansluiten op de verlengkabel en
die vastmaken aan de kabeltrekontlastings-
klem (fig. 6/pos. A).
•
Om uw gazontrimmer in te schakelen drukt u
op de AAN/UIT-schakelaar (fig. 6, pos. 3).
•
Om uw grastrimmer uit te schakelen laat u de
AAN/UIT-schakelaar weer los (fig. 6, pos. 3)
•
De grastrimmer enkel nader bij het gras bren-
gen als de schakelaar ingedrukt is, d.w.z. als
de grastrimmer in werking is.
•
Om correct te snijden het toestel zijdelings
zwenken en vooruitgaan. Hou daarbij de
grastrimmer met ca. 30° schuin (zie fig. 8 en
9).
•
Bij lang gras moet het gras, uitgaand van de
top, trapsgewijs korter worden gesneden (zie
fig. 10).
Anl_GC_ET_3023_SPK7.indb 51
Anl_GC_ET_3023_SPK7.indb 51
NL
•
Maak gebruik van de beschermkap om een
onnodige draadslijtage te vermijden.
•
Hou de grastrimmer weg van harde voorwer-
pen teneinde een onnodige slijtage van de
draad te vermijden.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
•
Aankoekingen met een borstel van de be-
schermkap verwijderen.
8.2 Vervangen van draadspoel
Let op! Trek zeker de netstekker uit het stop-
contact alvorens de draadspoel te vervan-
gen!
•
Druk zijdelings op de gekenmerkte plaatsen
van de spoelafdekking en neem deze eruit
(fig. 7a).
•
Neem de lege draadspoel eruit.
•
Leid het uiteinde van de draad van de nieuwe
draadspoel door de ogen van de spoelhouder
(fig. 7b) en laat de draad ca. 10 cm uitsteken.
•
Plaats de spoelafdekking weer in de spoel-
- 51 -
07.12.2023 16:10:32
07.12.2023 16:10:32