De vleessonde of automatische sensor voor gebraad (of sondethermometer)
(beschikbaar op enkele modellen)
De vleessonde is een thermometer die wordt ingebracht in de kern van het gerecht en
die toelaat om de temperatuur ervan te controleren. Zo kan het einde van de kooktijd
worden vastgelegd. Het kan inderdaad gebeuren bijvoorbeeld dat het vlees aan de
buitenkant gaar lijkt maar aan de binnenkant nog saignant is!
Sommige bacteriën kunnen voedingswaren bederven, andere zoals Salmonella,
Campylobacter jejuni, Listeria monocytogenes, Escherichia coli en Staphylococcus
aureus kunnen ook ernstig de gezondheid schade toebrengen,
Boven de 4.4°C en tot 60°C vermenigvuldigen bacteriën zich heel snel. Wat dit betreft
is gemalen vlees in het bijzonder risicovol.
Om de ontwikkeling van bacteriën tegen te gaan is het nodig:
• de voedingswaren niet te ontdooien tegen kamertemperatuur maar in de frigo of
in de oven bij middel van de geschikte functie. In dit laatste geval moet men de
voedingswaren onmiddellijk erna klaarmaken.
• gevogelte op te vullen net voor het gebruik; geen voorverpakt opgevuld gevogelte
te kopen en gevogelte enkel opgevuld te kopen indien het binnen de 2 uur gebruikt
wordt.
• voedingswaren te marineren in de frigo, niet tegen kamertemperatuur.
• een vleessonde te gebruiken om de temperatuur van het vlees, van vis en van
gevogelte te controleren als deze dikker zijn dan 5cm om te controleren of de
minimumtemperatuur van bakken bereikt wordt. De voornaamste gevaren komen
voort uit gevogelte dat onvoldoende gebakken is, dit is vooral gevaarlijk voor
Salmonella;
• het onderbreken van het bakken te vermijden, dat wil zeggen gedeeltelijk te bakken,
te bewaren en dan het bakken later te beëindigen. Het is mogelijk dat op die manier
"lauwe" temperaturen bereikt worden die bacterieontwikkeling bevorderen.
• vlees en gevogelte in de oven te braden bij temperaturen van tenminste 165°C.
121