5. LEEGPOMPEN
Bij verplaatsen of verwijderen van de airconditioner dient het systeem volgens de onderstaande procedure te worden leeggepompt, zodat geen koelmiddel in de at-
mosfeer terecht kan komen.
1) Schakel de stroomonderbreker uit.
2) Sluit het meterverdeelstuk aan op de onderhoudsopening van de afsluitkraan in de gasleiding aan de buitenunit.
3) Draai de afsluitkraan in de vloeistofleiding aan de buitenunit volledig dicht.
4) Schakel de stroomonderbreker in.
5) Schakel de noodwerking voor KOELEN op alle binnenunits in.
6) Als op de manometer een druk van 0 – 0,05 MPa [Meter] (ongeveer 0 – 0,5 kgf/cm
unit volledig en schakel de noodwerking uit. (Raadpleeg de installatiehandleiding van de binnenunit voor informatie over het uitschakelen van de noodwerking.)
* Als er te veel koelmiddel aan het systeem toegevoegd is, kan de druk mogelijk niet tot 0 – 0,05 MPa dalen [Meter] (ongeveer 0 – 0,5 kgf/cm
beveiligingsfunctie in werking vanwege de toegenomen druk in het hogedruk-koelmiddelcircuit. Als dit gebeurt, gebruik dan een koelmiddelopvangbak
om al het koelmiddel uit het systeem op te vangen. Vul vervolgens na het verplaatsen van de binnen- en buitenunits de correcte hoeveelheid koelmiddel in het sy-
steem bij.
7) Schakel de stroomonderbreker uit. Verwijder de manometer en de koelleidingen.
Pomp niet leeg met de compressor als het koelcircuit een lek heeft.
Als u het koelmiddel uit het apparaat pompt, schakel de compressor dan uit voordat u de koelmiddelleidingen loskoppelt.
Als u de koelmiddelleidingen losmaakt terwijl de compressor loopt en de afsluitkraan open is, dan kan er lucht aangezo-
gen worden waardoor de druk in het koelmiddelcircuit abnormaal hoog oploopt.
De compressor kan barsten en letsel veroorzaken als andere stoffen, zoals lucht, de leidingen binnendringen.
nl
12
2
) wordt weergegeven, sluit dan de afsluitkraan in de gasleiding aan de buiten-
WAARSCHUWING
2
) of treedt de