Aansluitschema
(met conventionele remlichten)
Montage
Aanzwenk-
voor de as
motoren
– + – +
Bovenanzicht
r
r
A
B
B
A
Pin 6
Veiligheids-
stopcontact
Montage
Aanzwenk-
achter
motoren
de as
– + – +
Bovenaanzicht
r
r
B
A
Pin 6
A
B
Veiligheids-
stopcontact
Aansluiting van de tractiemotoren
De motorkabel van de verder van de besturing verwijderde
tractiemotor inkorten. De motorkabel van de dichterbij gelegen
tractiemotor op dezelfde lengte inkorten. Voor een uniform
rijvermogen van de Mover dienen de beide motorkabels van de
tractiemotoren even lang zijn! Overtollige kabel moet zonder
lussen in golflijnen worden gelegd.
De motorkabels van de tractiemotor op de meegeleverde platte
stekkers klemmen. Klep van de aansluitstrip van de besturing
door erop te drukken ontgrendelen en kabels conform aansluit-
schema erop klemmen (rood = plus, zwart = min). Let op
een zorgvuldige aansluiting!
Aansluiting van de aanzwenkmotoren
Aan de 2-aderige kabels van de motoraansluiting is de plus-
aansluiting (r) te herkennen aan een rode lengtelijn op de
kabelisolering.
Motorkabels A + B van een merkteken voorzien en voor de
besturing verleggen (kabels eventueel op gelijke lengte
afknippen).
De platte stekkerhulsisoleringen over de kabels schuiven (bijv.
zwart voor motor A en transparant voor motor B). De platte
stekkerhulsen vastklemmen, stekkerhulsisoleringen erop
schuiven en volgens het aansluitschema aansluiten.
Aansluiting van de accu
De aansluitkabels van de accu (10 mm²) naar de besturing leg-
gen en deze m.b.v de meegeleverde klemmen en schroeven
goed bevestigen.
De aansluitkabels van de accu mogen niet worden ver-
lengd. Deze moeten apart van de motorkabels worden
gelegd en mogen niet over de besturing lopen.
50
Tractie-
Tractie-
motor
motor
Veiligheids-
Accu
– +
contact
4
3
2
+
–
+
A
8
7
9
Pin 3
1
6
10
4
2
3
5
11
-
+
13
12
Tractie-
Tractie-
motor
motor
Veiligheids-
Accu
– +
contact
4
3
2
–
+
–
B
8
7
9
Pin 3
1
6
10
4
2
5
11
-
+
13
12
De aansluitkabels van de accu zodanig aanleggen dat deze
(met name bij doorvoeren door metalen wanden) niet kunnen
schuren. Gebruik ter bescherming geschikte doorvoertulen,
om beschadigingen aan de kabels te vermijden. De aansluitka-
bels aansluiten op de aanwezige accuklemmen (rood = plus,
zwart = min).
De aansluiting van de besturing (conform aansluitschema)
moet in de volgorde – moer, ringoog accuaansluiting, moer –
1
plaatsvinden.
–
B
Aansluiting van het veiligheidsstopcontact
bij conventionele remlichten
(geldt voor 7-polige en 13-polige stopcontacten!)
Bij twee conventionele remlichten en een derde remlicht in
LED-techniek heeft deze geen invloed op deze aansluiting.
De meegeleverde 2-aderige kabel (10 m) met de adereindhul-
zen door de stopcontacthouder (g) en de rubber mof (h) leiden.
Deksel openen en stopcontactaansluiting uit de stopcontactbe-
huizing (i) drukken.
1
Ader met rode lengtelijn op pin 6 en zwarte ader op pin 3 aan-
sluiten (pinaanduiding bij de aansluiting en aan de binnenzijde
+
van het deksel opgedrukt).
A
Stopcontactaansluiting weer in de behuizing van het
stopcontact (i) plaatsen.
Stopcontactbehuizing (i) op de stopcontacthouder (g) schro-
even met 3 plaatschroeven (j). (Door kiezen van de bevesti-
gingsgaten op de stopcontacthouder en draaien van de rubber
afdichting zijn meerdere posities mogelijk.)
Kabel losjes door de trekontlasting (k) leggen en met 2 plaat-
schroeven vastschroeven. De kabel kan afhankelijk van in-
bouwsituatie naar believen door een van de drie uitsparingen
in de stopcontacthouder naar buiten worden gebracht.
g
B 3,5 x 9,5
(2 x)
M 4 x 16
(4 x)
Onderlegplaatje
4,3 (4 x)
Moer M 4 (4 x)
i
h
Pin 6
Pin 3
k
Het veiligheidsstopcontact met
4 schroeven, moeren en onder-
legplaatjes op de (kunststof)
disselafdekking van de caravan
bevestigen.
Er mag niet in het chassis
worden geboord.
Een andere mogelijkheid is om
het veiligheidsstopcontact met
de twee slangklemmen met
schroefdraad te bevestigen.
B 3,9 x 33
(3 x)
j