TFA_No_47.3003_Anl_12_23
18.12.2023
Draadloze regenmeter
Belangrijke informatie
over de productveiligheid!
• Stel het apparaat niet bloot aan extreme
temperaturen, trillingen en schokken.
• Basisstation tegen vocht beschermen.
5. Onderdelen
5.1 Basisstation (ontvanger) Fig. 1
LCD-display
A 1: Buitentemperatuur
A 2: Tendensindicatie
A 3: Tijd
A 4: Regensensor
A 5: Grafiek van de neerslaghoeveelheden
Toetsenbediening
B 1: „▲ HISTORY" toets
B 2: „SET/RAIN" toets
B 3: „▼ SINCE" toets
B 4: „IN/OUT TEMP/SEARCH" toets
B 5: „ALERT" toets
B 6: „MAX/MIN" toets
B 7: „RESET" toets
Behuizing
C 1: Wandophanging
C 2: Batterijvak
C 3: Standaard (monteerbaar)
5.2 Zender Fig. 2
D 1: Batterijvak
6. Inbedrijfstelling
6.1 Basisstation
•
Open het batterijvak. Verwijder de isola-
tiestrook van de batterijen. Vervolgens de
deksels weer sluiten. Trek de bescherm-
folie van het display af.
6.2 Instellen van de tijd en kalender
•
Na het plaatsen van de batterijen (of druk
op de "SET" toets en houd deze 3 secon-
den lang ingedrukt) begint de 24 h weer-
gave te knipperen en u kunt met de „▲" en
„▼" toets het 12- of 24-uurs-tijdsysteem
selecteren.
28
9:53 Uhr
Seite 15
•
Met de „SET" toets kunt u nu achter elkaar
de uren, minuten, seconden, jaar, D/M op
M/D, maand, dag, mm/inch, °C/°F en
regensensor alarm in of uit wisselen.
•
Na de jaarinstelling kunt u met de „▲" of
„▼" toets kiezen, of eerst de dag en dan
de maand (Europese datum) of eerst de
maand en dan de dag (Amerikaanse
datum) weergegeven zal worden.
6.3 Ontvangst van de buitenzender
•
Open het batterijvak van de zender met een
schroevendraaier en plaats de bijgevoegde
batterijen (2 x 1,5 V AA). Let op de juiste
polariteit bij het plaatsen van de batterijen.
•
Na het instellen van de tijd worden auto-
matisch de meetgegevens van de buiten-
zender naar het basisstation overgedragen.
teken knippert bij succesvolle ont-
vangst. Werden geen buitenwaarden ont-
vangen verschijnt „- -" in het display. Con-
troleer de batterijen en start nog een
poging. Verwijder eventuele stoorbronnen.
•
U kunt de initiatie ook handmatig starten.
Houd de „SEARCH" toets op het basissta-
tion drie seconden ingedrukt.
•
Na de succesvolle inbedrijfstelling van de
buitenzender schroeft u het deksel van de
batterijen weer zorgvuldig vast.
7. Bediening
•
Belangrijk:
Tijdens de ontvangst van het radiosignaal
voor de buitentemperatuur zijn de toetsen
geblokkeerd.
•
Tijdens de bediening worden alle succes-
volle ingaven met een korte pieptoon be-
vestigd.
•
Het apparaat verlaat automatisch de instel-
modus, als er langer dan 15 seconden
geen toets wordt ingedrukt.
•
Als u de „▲" of „▼" toets in de instel-
modus ingedrukt houdt, komt u de snel-
loop.
Draadloze regenmeter
7.1 Regenmeter
7.1.1 Regensensor alarm
•
Begint het te regenen, hoort u 2 minuten
lang een alarm en gaat het symbool
knipperen. Het alarm kunt u met een wille-
keurig toets beëindigen. Het symbool stopt
met knipperen 30 minuten nadat de regen
voorbij is.
•
Schakel het akoestisch alarm van de
regensensor in instelmodus in of uit (zie
6.2). „AL ON → AL OF".
•
verschijnt op het display bij actief
alarm van de regensensor.
7.1.2 Weergave van de datum
•
Druk op de „SET/RAIN" toets om de datum
op te vragen.
7.1.3 Weergave van hoeveelheid neerslag
•
Druk verder op de „SET/RAIN" toets om de
volgende informatie op te vragen:
•
Totale hoeveelheid regen (TOTAL) sinds de
laatste nulterugstelling. Houd de „SET/
RAIN" toets 3 seconden ingedrukt om het
geheugen te wissen.
•
Hoeveelheid neerslag tijdens het voorbije
uur (1 H), alle 10 minuten opgefrist
•
Hoeveelheid regen tijdens de laatste 24
uren (24 H), ieder uur opgefrist
•
Hoeveelheid regen van de laatste regen-
vlaag
. Het terugzetten vindt plaats bij
het begin van een nieuwe regenbui.
7.1.4 Aanduiding van tijd en datum van
opslag
•
Druk meermaals op de „SINCE" toets om
voor iedere waarde uur, datum en jaartal
van de opslag op te vragen.
7.1.5 Grafische weergave en vroegere
waarden
•
Druk op de „HISTORY" toets om na elkaar
de hoeveelheden regen van de laatste
7 dagen (DAILY), weken (WEEKLY) en
maanden (MONTHLY) op te vragen en gra-
fisch weer te geven.
•
Houdt u de „HISTORY" toets ingedrukt,
verschijnt de waarde van de actuele perio-
de (actuele dag, week of maand=0). Druk
nogmaals op de „HISTORY" toets om alle
individuele waarden (1 tot 6) na elkaar op
te vragen.
•
Houdt u de „HISTORY" en de „SINCE"
toets 3 seconden gelijktijdig ingedrukt,
wordt het geheugen volledig gewist.
7.2 Thermometer
7.2.1 Binnen-buitentemperatuur
•
Druk op de „IN/OUT TEMP/SEARCH" toets
om de binnentemperatuur (INTEMP) of
buitentemperatuur (OUTTEMP) op te vra-
gen.
7.2.2 Trendpijl
•
De trendpijl toont u of de buitentempera-
tuur actueel stijgt of daalt of gelijk blijft.
7.2.3 Maximum/Minimum-functie
•
Met de „MAX/MIN" toets kunt u om na
elkaar de hoogste (MAX) en laagste tem-
peratuur (MIN) voor de binnensensor en
de buitenzender opvragen.
•
Houdt u de „MAX/MIN" toets 3 seconden
lang ingedrukt, worden de waarden gewist
en op de actuele waarde teruggezet.
7.2.4 Temperatuuralarm
•
Druk op de „ALERT" toets, om de alarm-
functie voor de temperatuur te activeren of
te deactiveren (
verschijnt bij geacti-
veerd temperatuuralarm in het display).
•
Druk drie seconden op de „ALERT" toets
om in de instelmodus te komen. De weer-
gave voor de buitentemperatuur begint te
knipperen. Kies met de „▲" of „▼" toets
binnentemperatuur of buitentemperatuur.
Bevestig met de „ALERT" toets. U kunt nu
de bovenste alarmwaarde (
pijl omhoog
knippert) met de „▲" of „▼" toets instel-
len. Met de „ALERT" toets bevestigt u de
waarde en komt u direct in de instelling
van de onderste alarmwaarde (
pijl
omlaag knippert).
29