s-MEXT-G00
2.2
INSTALLATIE
VERPLICHTING
Alle installatiesfases moeten onlosmakelijk deel uitmaken van het
algemene ontwerp.
Alvorens met deze fases te beginnen moet degene die bevoegd is om deze handelingen te
verrichten, behalve technische eisen vastleggen, indien nodig ook een "veiligheidsplan"
hanteren om te garanderen dat de personen die hier rechtstreeks bij betrokken zijn ongedeerd
blijven en de veiligheidsvoorschriften met name voor wat betreft de wettelijke voorschriften die
van toepassing zijn op mobiele bouwplaatsen nauwgezet toepassen.
Alvorens het apparaat te installeren moet gecontroleerd worden:
of het gebied volledig vlak is en duurzame stabiliteit garandeert;
wanneer het apparaat op een verdieping van een gebouw geïnstalleerd wordt, of het
draagvermogen voldoende is;
of het apparaat makkelijk bereikbaar is en toegankelijk is voor al diegenen die er in de
loop van de verwachte levensduur ervan mee moeten interageren;
of alle onderhouds- en vervangingswerkzaamheden (gewoon en buitengewoon)
makkelijk uitgevoerd kunnen worden zonder risico's voor de personen en met
inachtneming van de geldende wettelijke voorschriften op het gebied van veiligheid op
het werk;
of de ruimte voldoende luchttoevoer toestaat voor de goede werking;
of de minimaal vereiste ruimte voor de werking en de inspectie die in deze handleiding
is vermeld aanwezig is;
of de luchtintrede en -uittrede nooit belemmerd, of verstopt, ook niet gedeeltelijk, wordt
Het apparaat moet binnen geïnstalleerd worden en in een niet-agressieve atmosfeer.
VERPLICHTING
De installatie moet aan de voorschriften van de norm EN 378-3 en
de geldende plaatselijke normen voldoen, waarbij met name
rekening gehouden moet worden met de bezettingscategorie van de
ruimten en de veiligheidscategorie zoals gedefinieerd in de norm EN
378-1.
Koudemiddel
Veiligheidscategorie
Koudemiddel
Veiligheidscategorie
INFORMATIE
Het R32 gas is geclassificeerd als licht ontvlambaar.
Om in geval van lekken een lagere koudemiddelconcentratie dan de
veiligheidslimiet te garanderen, moet de
installateur /onderhoudsmonteur voor geschikte ventilatie zorgen
VERPLICHTING
Het apparaat moet neergezet worden op een plaats waar alleen de
BEDIENERS, de ONDERHOUDSMONTEURS en de TECHNICI
toegang toe hebben; als dit niet het geval is dient het apparaat
omringd te worden met een omheining die (indien mogelijk) op een
afstand van tenminste twee meter van de externe oppervlakken van
het apparaat geplaatst moet worden.
Het personeel van de INSTALLATEUR of eventuele andere
bezoekers moeten altijd vergezeld worden door een BEDIENER.
Onbevoegden mogen absoluut niet alleen bij het apparaat gelaten
worden.
De ONDERHOUDSMONTEUR moet zich beperken tot het handelen
op de bedieningselementen van het apparaat; hij mag geen enkel
paneel openen behalve het paneel dat toegang geeft tot de
bedieningsmodule. De INSTALLATEUR moet zich beperken tot het
handelen op de verbindingen tussen de installatie en de unit.
Als men zich toegang verschaft tot het apparaat moet men over de
nodige persoonlijke beschermingsmiddelen beschikken en de
documentatie en de aanwijzingen die altijd binnen handbereik
gehouden moeten worden gelezen en begrepen hebben.
2.2.1
PLAATSING OVER
Het apparaat wordt direct op de vloer gezet.
UM_s-MEXT_G00_01_Z_07_21_ML
R410A
A1
R32
A2L
Waterpas
Afdichting
Er wordt geadviseerd om tussen het onderstel van het apparaat en de vloer een soepele
rubberen afdichting op het hele steunvlak aan te brengen om het overbrengen van lawaai
en trillingen te voorkomen.
Zodra het apparaat is geplaatst moet gecontroleerd worden of het apparaat vlak staat.
Door een grotere afwijking van de vlakke stand dan 5 mm tussen de uiteinden van het
onderstel kan er condens uit het opvangbakje stromen.
2.2.2
PLAATSING UNDER
Het apparaat wordt direct op de vloer gezet.
Er wordt geadviseerd om tussen het onderstel van het apparaat en de vloer een soepele
rubberen afdichting op het hele steunvlak aan te brengen om het overbrengen van lawaai
en trillingen te voorkomen.
Zodra het apparaat is geplaatst moet gecontroleerd worden of het apparaat vlak staat.
Door een grotere afwijking van de vlakke stand dan 5 mm tussen de uiteinden van het
onderstel kan er condens uit het opvangbakje stromen.
GATEN IN VERHOOGDE VLOER APPARATEN UNDER
INFORMATIE
Door de aangegeven maten aan te houden wordt een minimum
afstand van 5 cm (C) van de muur aan de achterkant van het
apparaat gegarandeerd
Steunprofiel onderstel
VLOEROPSTELLING (UNDER)
Ruimte
A
mm
B
mm
62
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE HANDLEIDING
Nederlands
Waterpa
Afdichting
s
Ruimte
F1
F2
520
920
A
mm
420
420
B
mm
90
90
C
mm
Onderaanzicht
F1
F2
F3
520
920
920
420
420
810
F3
920
810
90