5. DE MAAIER GEBRUIKEN
Aandrijfkoppelingshendel
Duw de aandrijfkoppelingshendel [1] naar voren om de machine naar voren te laten
rijden.
Voor zelfrijdend maaien drukt u op de gele knop [2] aan de bovenzijde van de
meskoppelingshendel [3]. Duw de meskoppelingshendel vervolgens naar voren toe
tegen de stuurboom aan en duw daarna de aandrijvingskoppelingshendel [1] naar
voren.
Laat de aandrijfhendel [1] los om de maaier tot stilstand te laten komen.
[3]
[2]
[1]
U kunt de rijsnelheid bepalen met de aandrijfhendel [1]. De maaier rijdt geleidelijk
sneller naarmate u de hendel verder naar voren duwt. Als u de hendel helemaal tegen
de stuurboom aangedrukt houdt, rijdt de maaier met de snelheid die wordt bepaald
door de instelling van de schakelhendel.
Schakelhendel
Met de schakelhendel [1] stelt u de
[1]
versnelling van de maaier in..
STOP of LANGZAAM
Gebruik niet de gashendel om de
rijsnelheid te veranderen. De
gashendel moet op SNEL blijven staan
voor een goed maairesultaat. Als dit
niet het geval is, zal de maaikwaliteit
afnemenGebruik het lagere
snelheidsbereik voor molmen en
verzamelen, en het hogere
snelheidsbereik voor verplaatsing.
SNEL
Als de schakelhendel helemaal naar
achteren staat en de
aandrijfkoppelingshendel niet in de
vrijstand, zal de maaier langzaam of
helemaal niet rijden.
28
D