NL
1.0 BESCHRIJVING EN TECHNISCHE KENMERKEN
1.1
BESCHRIJVING
De installatie bestaat uit een moderne gelijkstroomgenerator voor het las-
sen van metalen met toepassing van een inverter. Dankzij dit technologisch
snufje kunnen compacte en lichtgewicht generators met een hoog prestatie-
vermogen gebouwd worden. De mogelijkheid tot afstellen, het hoge rende-
ment en lage energieverbruik zorgen voor optimale resultaten bij het lassen
met beklede elektrode en GTAW (TIG) laswerk.
2.0 TECHNISCHE KENMERKEN
TYPEPLAATJE
Type 140 A
Eenfasespanning
Frequentie
Werkelijk verbruik
Max. verbruik
Spanning bij leegloop
Snijstroom
Bedrijfscyclus 35%
Bedrijfscyclus 60%
Bedrijfscyclus 100%
Beschermingsgraad
Isolatieklasse
Gewicht
Afmetingen
Normering
Type 160 A
Eenfasespanning
Frequentie
Werkelijk verbruik
Max. verbruik
Spanning bij leegloop
Snijstroom
Bedrijfscyclus 30%
Bedrijfscyclus 60%
Bedrijfscyclus 100%
Beschermingsgraad
Isolatieklasse
Gewicht
Afmetingen
Normering
2.1
DUTY CYCLE
De duty cycle betreft de 10 minuten dat het lasapparaat kan lassen met de nomi-
nale stroomwaarde, bij een omgevingstemperatuur van 40â C, zonder dat de ther-
mostatische beveiliging ingrijpt. Mocht deze ingrijpen, dan is het raadzaam
minstens 15 minuten te wachten, zodat het lasapparaat kan afkoelen en alvorens
opnieuw te lassen het amperage of de duty cycle verder te verlagen (Zie pag.III).
2.2
KROMME VOLT - AMPERE
De Volt-Ampère krommen geven de maximale stroom- en spanningswaarden
weer die het lasapparaat kan leveren (Zie pag.III).
BESCHRIJVING EN TECHNISCHE KENMERKEN
PRIMAR
230 V
50 Hz / 60 Hz
16 A
28 A
SECUNDAIR
85 V
5 A ÷ 140 A
140 A
120 A
100 A
IP 23
H
Kg 9,5
186 x 415 x 315
EN 60974.1 / EN 60974.10
PRIMAR
230 V
50 Hz / 60 Hz
19 A
34 A
SECUNDAIR
85 V
5 A ÷ 160 A
160 A
120 A
100 A
IP 23
H
Kg 9,5
186 x 415 x 315
EN 60974.1 / EN 60974.10
3.0 INSTALLATIE
BELANGRIJK: Alvorens de uitrusting aan te sluiten, klaar te
maken of te gebruiken eerst aandachtig VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN doorle-
zen.
AANSLUITING VAN HET LASAPPARAAT OP HET VOEDINGSNET
3.1
Uitschakelen van het apparaat tijdens het lassen kan het
apparaat ernstig beschadigen.
Controleer of het stopcontact is uitgerust met de zekering die vermeld staat
in de technische tabel op de generator. Alle generatoruitvoeringen hebben
de mogelijkheid tot compensatie van variaties in het elektriciteitsnet. Een
variatie van ±10% betekent een variatie in de lasstroom van ± 0,2%.
ALVORENS DE STEKKER IN HET STOPCONTACT
TE STEKEN EERST CONTROLEREN OF DE LIJNS-
PANNING OVEREENKOMT MET DE GEWENSTE
VOEDING, TENEINDE SCHADE AAN DE GENERA-
TOR TE VOORKOMEN.
Het lasapparaat is bedoeld om te werken op elektriciteitsgenerators.
Voordat u het lasapparaat op de elektriciteitsgenerator aansluit, is het belangrijk
om te controleren of deze generator voldoet aan de volgende vereisten:
a.
Het stopcontact van 230V 50/60 Hz moet in staat zijn om voldoende vermo-
gen te leveren voor het uitvoeren van de laswerkzaamheden: zie het gege-
vensplaatje op het lasapparaat.
b.
Het stopcontact moet niet-vervormde RMS-spanning tussen de 180 en
280V leveren.
c.
Het stopcontact moet piekspanning tussen de 230 en 420V leveren.
d.
Het stopcontact moet wisselspanning met frequenties tussen de 50 en 60
Hz leveren.
KEUZESCHAKELAAR AAN/UIT:
Deze schakelaar heeft twee standen
ON = AAN - OFF = UIT.
3.2
VERPLAATSEN EN VERVOEREN VAN DE GENERATOR OPERATORBEVEILI-
GING:
BEVEILIGING VAN DE OPERATOR:
Helm - Handschoenen - Veiligheidsschoenen.
Hetlasapparaat weegt niet meer dan 25 Kg en kan door de
operator opgetild worden. Lees onderstaande voorschriften aandachtig
door.
Het lasapparaat is zodanig ontworpen dat het opgetild en vervoerd kan worden.
Het vervoer is heel eenvoudig, maar er moet met het volgende rekening worden
gehouden:
1.
Voor het optillen en verplaatsen van de generator is er een handgreep aan-
gebracht.
2.
Onderbreek de stroomtoevoer naar de generator en alle accessoires alvo-
rens hem op te tillen en te verplaatsen.
3.
De apparatuur mag niet opgetild, gesleept of getrokken worden met behulp
van de las- of voedingskabel.
PLAATS VAN HET LASAPPARAAT
3.3
Op plaatsen waar brandbare olie of vloeistof of brandbare gas-
sen aanwezig zijn kan het zijn dat speciale installaties vereist zijn. Neem con-
(NL) 2
NL