electromem HF Serie Manual De Instrucciones página 49

3. Met de batterijlader in de modaliteit "stand-by", kunnen de laadparameters ingesteld worden naargelang het type
van te laden batterij, aan de hand van de toetsen op het bedieningspaneel. De gekozen laadparameters worden
aangegeven door het oplichten van de overeenkomstige led.
Instelbare laadparameters:
• Toets Voltage (4): naargelang de spanning van de batterij, selecteer: 12Volt (led I) of 24Volt (led H)
• Toets Function (5): naargelang de capaciteit van de batterij en de werkcyclus, selecteer:
- Charge 30Ah/80Ah (led G): lading voor batterijen van 30Ah tot 80Ah, instandhouding voor batterijen van 30Ah tot
250Ah
- Charge 90Ah/330Ah (led F): lading voor batterijen van 90Ah tot 330Ah, instandhouding voor batterijen van 90Ah tot
500Ah
- Recovery (E): Voor batterijen Wet die lang ongebruikt gebleven zijn en een stratificatie van het zuur vertonen. Deze
functie wordt alleen geactiveerd ingesteld voor batterijen Wet.
Opgelet: Omwille van de hoge spanning die bereikt wordt tijdens deze laadcyclus, moet de recuperatie plaatsvinden met
batterij losgekoppeld van het voertuig. Indien de batterij gekoppeld zou blijven aan de batterij, zou dit schade berokkenen
aan de elektronica.
- Supply (D): Deze functie maakt het mogelijk de geheugens van een voertuig actief te houden tijdens de vervanging van
de batterij of in alle gevallen waarin de batterij losgekoppeld wordt van het circuit van het voertuig. De functie Supply is
actief zowel met de batterijlader ingesteld op 12V (afgegeven spanning 13,5V) als op 24V (afgegeven spanning 27V).
Opgelet: de batterijlader ingesteld op 24V/Supply nooit aansluiten op een voertuig met installatie van 12V omdat dit de
elektronica kan beschadigen.
• Toets Type (3), naargelang de constructieve technologie van de batterij, selecteer: Wet (led C), Gel (led B) of Agm
led (A).
4. Na de instelling van de laadparameters, druk op de toets START/STOP (2) om de batterij te beginnen opladen. de
oplichting van de leds START/STOP (L) en CHARGING (P) geven aan dat de lading aan de gang is; de display wijst op
de laadstroom en de spanning van de batterij.
5. Tijdens het laden van de batterij zal de led CHARGING (P) in de fasen "I" en "U0" blijven branden.
6. Bij het oplichten van de led FULL (Q) is de batterij 100% geladen; nu schakelt de batterijlader over op de modaliteit
instandhouding en wordt de staat van efficiëntie van de batterij constant gemonitoreerd, zodat die altijd een optimaal
ladingsniveau behoudt. In deze fase van de lading mag het apparaat gedurende meerdere maanden aangekoppeld
blijven.
7. Als men de laadsessie wilt afsluiten of onderbreken, volg de instructies voor het einde van de lading.
BEWUSTE ONDERBREKING VAN DE LAADCYCLUS
Indien men de laadcyclus van de batterij wilt onderbreken, volstaat het te drukken op de toets START/STOP (2); het
doven van de led betekent dat de werkcyclus afgelopen is. Het is nu aangeraden de uitgangsgeleiders los te koppelen
van de batterijklemmen.
ONDERBREKING VAN DE LAADCYCLUS IN GEVAL VAN ONDERBREKING VAN DE NETVOEDING
In geval van onderbrekingen van de het 230V-net memoriseert de batterijlader de lopende werkcyclus om hem
automatisch te kunnen hervatten bij de terugkeer van de voeding 230Volt. Deze functie is van fundamenteel belang
wanneer de batterijlader laadcycli uitvoert in afwezigheid van de operator; bijvoorbeeld tijdens heel lange werkcycli
(instandhoudingsladingen) of nachtelijke cycli (ladingen voor voertuigen die dagelijks opgeladen moeten worden).
EINDE LADING
1. Na het laden wordt het voedingssnoer van de batterijlader uit het stopcontact gehaald.
2. Koppel de uitgangsgeleider met de zwarte tang van de massa van het voertuig of de negatieve (-) batterijklem los.
3. Koppel de uitgangsgeleider met de rode tang los van de positieve (+) batterijklem.
49