MEMORISATIE LAADCYCLI
De batterijlader memoriseert automatisch de parameters ingesteld voor de laatst uitgevoerde laadcyclus; bij de volgende
inschakeling zullen de leds oplichten relatief aan de laadparameters in het geheugen; om deze parameters te wijzigen
volstaat het te drukken op de afzonderlijke toetsen. Om alle parameters te resetten en terug te keren naar de primaire
configuratie, koppel de batterijlader los van het elektrisch net; houd vervolgens de toets START/STOP (2) ingedrukt en
koppel de batterijlader aan het net. Nu wordt de batterijlader als volgt geconfigureerd: led ON (L) aan, led 12V(I) aan, led
Charge 30Ah/80Ah (G) aan, led Wet (C) aan.
DIGITALE DISPLAY
De batterijlader is voorzien van een digitale display voor de weergave van de spanning en afgegeven stroomwaarde. Met
behulp van de toets A/V (1) is het mogelijk te kiezen welke van de twee parameters weer te geven. De display maakt het
verder mogelijk foutcodes weer te geven om eventuele problemen te controleren die zich voorgedaan hebben tijdens
het laadproces.
ANALYSE VAN DE BATTERIJ EN FOUTMELDINGEN
De batterijladers HF werden op dusdanige wijze ontworpen dat ze de staat van de batterij analyseren vooraleer
te beginnen laden en dat eventuele aansluitproblemen tussen de batterijlader en de op te laden batterijen gemeld
worden.
Via de digitale display is het mogelijk een foutcode weer te geven, om op snelle en eenvoudige manier te zien welk
probleem zich voorgedaan heeft.
Bij een probleem kan de batterijlader de volgende indicaties melden:
DISPLAY: duidt op de foutcode; indien er meer dan een code is, worden deze afwisselend weergegeven
Led FAULT(O): activeert zich bij het zich voordoen van het probleem
Led START/STOP (L): gaat uit tijdens de hele duur van het probleem
AKOESTISCHE MELDER: activeert zich bij elk type van probleem.
MELDING
DISPLAY
E01
E02
E03
E04
E05
E06
E07 en led
REVERSE (N)
50
OORZAAK
Kabels losgekoppeld of in kortsluiting.
Batterij volledig in kortsluiting.
Batterij defect of niet te recupereren
Interne oververhitting van de batterijlader
Batterij met te lage spanning. (Men probeert een
batterij van 6 Volt op te laden met een batterijlader
ingesteld op 12 Volt of een batterij van 12 Volt met
een natterijlader ingesteld op 24 Volt).
Batterij met een of meer elementen in kortsluiting.
Batterij met te hoge spanning ten opzichte van de
instelling. (Men probeert een batterij van 24 Volt op
te laden met de batterijlader ingesteld op 12 Volt).
Batterij met te grote capaciteit
De tangen van de uitgangsgeleiders zijn verkeerd
gekoppeld aan de batterij.
Functie Supply: De zekering is in werking getreden.
OPLOSSING
Positioneer de tangen correct en hervat de
lading van de batterij; (zie de paragraaf
"Gebruik van de batterijlader").
De batterij is mogelijk defect. raadpleeg
de dichtstbijzijnde klantendienst.
De batterij is mogelijk defect. Raadpleeg
de dichtstbijzijnde klantendienst.
Verwijder eventuele voorwerpen die de
ventilatie van de batterijlader afdekken
of verplaats de batterijlader in een
frissere zone. Wacht tot de batterijlader
automatisch start.
Stel
opnieuw
de
spanning
overeenkomt
met
de
de batterij. Herneem de lading van de
batterij (zie de paragraaf "Gebruik van de
batterijlader").
De batterij is mogelijk defect. Raadpleeg
de dichtstbijzijnde Klantendienst.
Stel
opnieuw
de
spanning
overeenkomt met de spanning van de
batterij. Hervat de lading van de batterij
(zie de paragraaf "Gebruik van de
batterijlader").
Gebruik een batterijlader met een groter
laadvermogen.
Positioneer de tangen correct en hervat de
lading van de batterij; (zie de paragraaf
"Gebruik van de batterijlader").
Trek de stekker van de batterijlader uit het
stopcontact.
Controleer de toestand van de zekering
en vervang deze eventueel.
in
die
spanning
van
in
die