NL
BE
2. Leg het apparaat op een stevige, vlak-
ke ondergrond. Verzeker u ervan dat
het snijwerktuig geen voorwerpen of
de grond raakt.
Koude start:
3. Zet de chokehendel (64) in positie
4. Druk 6 keer op de brandstofpomp (pri-
mer) (65).
5. Houd het apparaat met een hand aan
de handgreep (8) vast. Trek met de
andere hand enkele malen snel aan
de trekhendel van de startgreep (63),
totdat de motor start.
Let op! Starterkabel niet te ver uit-
trekken – gevaar voor een breuk!
Als het apparaat niet start na 3-4 x
trekken, zet dan de choke handma-
tig in positie
6. Druk op de gashendelblokkering (36)
en kort op de gashendel (7), waardoor
de chokehendel in positie
Het apparaat loopt in onbelaste toe-
stand.
Laat het apparaat kort warmlo-
pen.
7. Om te maaien/snijden/zagen houdt u
de gashendelblokkering (36) ingedrukt
en bedient u de gashendel (7).
8. Voor het uitschakelen van de motor
schuift u de STOP-schakelaar (35) naar
voor.
Warme start:
3. Laat de chokehendel (64) in zijn positie
.
4. Houd het apparaat met een hand aan
de bovenste buisschacht (5) vast. Met
de andere hand trekt u meermaals snel
aan de startgreep (63) van de starter-
kabel totdat de motor start.
Het apparaat loopt nu stationair.
122
.
springt.
Let op! Starterkabel niet te ver uit-
trekken – gevaar voor een breuk!
5. Voor het uitschakelen van de motor
schuift u de STOP-schakelaar (35) naar
voor.
.
Start de motor na twee pogingen
niet, probeer dan zonder choke in
de stand warme start te starten. Indien dit
niet lukt, volgt u de instructies in het hoofd-
stuk "Foutopsporing" op.
Veilig werken
• Gebruik het apparaat niet als u op een
ladder staat of als u zich op een onvei-
lige plaats bevindt.
• Laat u niet verleiden tot een onover-
dachte snoei. Daardoor kunt u zelf ge-
vaar lopen en ook anderen in gevaar
brengen.
• Houd kinderen onder toezicht om
ervoor te zorgen dat ze niet met het
apparaat spelen.
• Verander regelmatig uw werkhouding.
Een langer gebruik van het apparaat
kan leiden tot door trillingen veroor-
zaakte doorbloedingsstoornis van de
handen (wittevingerziekte). U kunt
evenwel de gebruiksduur door geschik-
te handschoenen of regelmatige pau-
zes verlengen. Houd er rekening mee
dat de persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding, lage omgevingstempe-
raturen of grote grijpkrachten bij het
werken de gebruiksduur verminderen.
• Neem bij de hoogsnoeier/heggen-
schaar de vastgelegde werkhoek van
max. 60°
nen werken.
• Ga op een helling altijd boven of opzij
van de te zagen tak staan.
in acht, om veilig te kun-