Dit apparaat is voorzien van een heetgas-ontdooi-
en
automaat, die de correcte werking van de ontvochti-
ger garandeert binnen de range van temperatuur en
it
vochtigheid zoals gespecificeerd in de tabel van de
de
technische gegevens.
es
►►2.1. KOELCIRCUIT
fr
Het koelmiddelgas dat in deze unit wordt gebruikt is
R1234yf. Het koelcircuit is gerealiseerd in overeen-
nl
stemming met de geldende voorschriften.
pt
da
Gevaar ontvlambaar materiaal.
Deze groep is hermetisch afgedicht en bevat gefluo-
fi
reerd gas R1234yf GWP (R1234yf) = 4.
no
sv
pl
►►►3. WERKZAAMHEDEN VOORAF
ru
►►3.1. VERWIJDERING VAN DE VERPAK-
cs
KING EN MONTAGE
hu
Verwijder de verpakking en wees voorzichtig om de
unit niet te beschadigen. Gooi de verpakkingspro-
sl
ducten (hout, plastic, karton) weg, door ze in te leve-
ren bij gespecialiseerde centra voor afvalinzameling
tr
of recycling (houd u aan de van kracht zijnde plaat-
selijke normen).
hr
AANDACHT: Monteer al naar gelang het model,
lt
het apparaat met de eventuele handgrepen, wielen
en alle bijbehorende bouten en moeren (FIG. 3),
lv
die in de verpakking zitten, alvorens het apparaat in
werking te stellen.
et
ro
►►3.2. INSPECTIE
sk
Alle units zijn in fabriek gemonteerd en bedraad
bg
(met uitzondering van enkele componenten). De unit
moet meteen bij ontvangst zorgvuldig worden geïn-
uk
specteerd, om te zien of er geen schade tijdens het
transport is opgetreden en of er geen onderdelen
bs
ontbreken.
el
Voor de ingebruikname dient u met name te
zh
controleren of er geen butsen of deuken in de pa-
nelen aan de buitenkant zitten, inclusief die van het
tankcompartiment. Controleer ook of de kabel, de
stekker en de bijbehorende isolaties in intacte staat
zijn. Anders IS HET VERBODEN om de unit aan te
sluiten en in werking te zetten; de unit moet in dat
geval naar een geautoriseerd assistentiecentrum
gestuurd worden.
►►3.3. WERKINGSLIMIETEN
AANDACHT: Om een correcte werking van
het apparaat te garanderen, wordt aanbevolen
om de unit binnen de limieten te laten werken
zoals vermeld in de tabel van de technische ge-
gevens.
►►3.4. PLAATSING
Plaats het apparaat zodanig dat voldoende lucht-
stroom wordt gegarandeerd.
AANDACHT: Zorg ervoor dat het apparaat zo-
danig wordt geplaatst dat contact met het water
wordt vermeden.
►►3.5. SERVICEGEBIED
De door de ventilator uitgestoten warme lucht mag
niet worden geblokkeerd. Vermijd verschijnselen
van hercirculatie van warme lucht tussen aanzuiging
en afvoer, anders worden de prestaties van het ap-
paraat aangetast of wordt zelfs de normale werking
onderbroken.
AANDACHT: De apparatuur mag niet in krappe
ruimtes worden geplaatst, waar het niet mogelijk is
om de lucht die afkomstig is van het luchtafvoerroos-
ter voldoende in de ruimte te verspreiden.
AANDACHT: Geen voorwerpen tegen het pa-
neel aan de voorkant zetten of ophangen, dit kan
schade aan de unit veroorzaken.
►►3.6. ALGEMEENHEDEN
AANDACHT: Haal voor elke onderhoudsingreep
aan het elektrische gedeelte, de stekker uit het stop-
contact.
AANDACHT: Controleer of de voedingsspan-
ning overeenkomt met de werkingsgegevens van de
unit (spanning en frequentie), vermeld op het type-
plaatje op de ontvochtiger. Het apparaat is voorzien
van een voedingskabel voor de juiste werking.
AANDACHT: De aardeaansluiting is verplicht.