3.
Verkort de gordel door deze een halve slag te roteren en schuif de gordel
daarna door de sleuven van de gordelverkorter. (1, 2, 3, 4)
4.
Herhaal het roteren en het in de sleuven plaatsen van de gordel
totdat de gesp van de vliegtuiggordel niet meer conflicteert met de
heupgordelhaak.
Tijdens de vlucht
1.
Gesp je kindje goed vast in het zitje wanneer deze zich in het zitje
bevindt - zie hiervoor de sectie "Het kind in het zitje plaatsen".
2.
Neem je kindje zo vaak mogelijk uit het zitje om te voorkomen dat je
baby te lang in dezelfde positie ligt.
3.
Zorg er altijd voor dat het zitje correct geïnstalleerd is, ook wanneer je
kindje zich niet in het zitje bevindt.
4.
Maak je kindje vast met de veiligheidsgordel van het zitje wanneer het
veiligheidsgordellampje gaat branden en bij turbulentie.
1
3
2
4
BeSafe Go Beyond | 132