Stoot niet met harde
•
voorwerpen tegen de
luchtbevochtiger (dit geldt
in het bijzonder voor de
luchtinlaat en -uitlaat).
Steek geen vingers of
•
objecten in de luchtinlaat
of -uitlaat om lichamelijk
letsel of schade aan
de luchtbevochtiger te
voorkomen.
Gebruik deze
•
luchtbevochtiger niet
als u insectenwerende
middelen hebt gebruikt
die rook verspreiden
of in ruimten waar zich
olieresten bevinden, waar
wierook wordt gebrand of
waar chemische dampen
hangen.
Gebruik de
•
luchtbevochtiger niet in de
buurt van gasapparaten,
verwarmingsapparatuur of
open haarden.
Haal altijd de stekker
•
uit het stopcontact als
u de luchtbevochtiger
niet meer gebruikt en
voordat u deze gaat
schoonmaken.
Haal de stekker uit het
•
stopcontact tijdens het
vullen en schoonmaken.
NL
56
Vul het waterreservoir
•
niet bij via de luchtuitlaat
aan de bovenkant van de
luchtbevochtiger.
Plaats de luchtbevochtiger
•
op een veilige plek om
te voorkomen dat deze
wordt omgestoten.
Als de luchtbevochtiger
•
lange tijd niet wordt
gebruikt, kunnen
bacteriën en schimmels
op de filters groeien.
Controleer de
filters voordat u de
luchtbevochtiger opnieuw
gebruikt. Als het filter
erg vuil is en donkere
vlekken heeft, dient u
het te vervangen (zie
het hoofdstuk 'Het
bevochtigingsfilter
vervangen').
Was het filter niet
•
in een wasmachine
of vaatwasser om
vervorming van het filter
te voorkomen.
Reinig het waterreservoir
•
en het bevochtigingsfilter
wekelijks om deze schoon
te houden.
Vul het waterreservoir
•
alleen met koud
kraanwater. Gebruik geen
grondwater of heet water.