■ Batterij-indicator (allen types III)
Druk op de toets die is geprogrammeerd als [Batterij-indicator]. De
LED gaat gedurende 2 seconden branden en toont de resterende
batterijspanning, zoals in onderstaande tabel staat beschreven. Vervang
de batterijen of laadt deze op wanneer de batterijspanning zeer laag is.
Brandt groen
Hoog
SIGNAALSTERKTE-INDICATOR (ALLEEN TYPES I EN II)
De signaalsterkte indicator geeft de sterkte van de ontvangen
oproepen weer. Wanneer er geen signaal beschikbaar is, verschijnt er
geen pictogram.
Sterk
knippert wanneer buiten bereik (alleen voor NXDN-distributie).
COMPANDER
Indien deze functie is geprogrammeerd voor een kanaal door uw dealer
verwijdert de compander te veel aan ruis van gezonden signalen voor
helderdere signalen.
Opmerking: Deze compander wordt alleen gebruikt bij analoge bediening.
KANAAL BEZET BLOKKERING (BCL)
Als BCL door uw dealer is ingesteld, kunt u niet op conventionele
kanalen zenden als het kanaal al in gebruik is. Gebruik een ander
kanaal of wacht tot het kanaal vrijkomt.
Als BCL opheffen is geprogrammeerd, kunt u over het huidige signaal
zenden:
1
Houd de PTT-schakelaar ingedrukt.
•
Als het kanaal al gebruik wordt, klinkt er een waarschuwingstoon.
2
Laat de PTT-schakelaar snel los en druk deze vervolgens
nogmaals in.
3
Spreek in de zendontvanger zoals bij een normale oproep.
Brandt oranje
Voldoende
Voldoende
Brandt rood
Rood knipperend
Laag
Zwak
Erg laag
Erg zwak
N-29